Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Overvloed en onbehagen. Ongelijkheid in de Nederlandse materiële cultuur. Amsterdam, 1581-1780." "Bruno Blondé" "Universiteit Utrecht, Massachusetts Institute of Technology, Vrije Universiteit Brussel, Centrum voor Stadsgeschiedenis!" "Historisch onderzoek naar sociale ongelijkheid staat vandaag hoog op de agenda, en de inzichten in de lange-termijnveranderingen in inkomens- en vermogensongelijkheid zijn dan ook sterk toegenomen tijdens de voorbije jaren. De centrale ambitie van dit project is om een nieuw perspectief toe te voegen aan deze literatuur door de materiële ongelijkheid te bestuderen in Amsterdam tijdens de zogenaamde ""Gouden Eeuw"". Hierdoor zal dit project bijdragen tot een beter begrip van een cruciale transitieperiode in de geschiedenis van de Europese materiële cultuur. Recent historisch onderzoek heeft de Republiek in de zeventiende eeuw aangewezen als geboorteplaats van een nieuwe, meer 'moderne' consumptiecultuur. Dankzij de opkomst en invloed van een groeiende stedelijke middenklasse, veranderde de aard van consumptie fundamenteel in deze periode. Luxeconsumptie zou zich immers geëmancipeerd hebben van de traditionele 'oude luxe', gericht op de bevestiging van sociale standsverschillen. In plaats van het reproduceren van sociale ongelijkheid, wordt de 'nieuwe luxe' die in deze periode ontstond geassocieerd met nieuwe middengroepen die voornamelijk streefden naar gerieflijkheid, huiselijkheid, en respectabiliteit (De Vries 2008). Dit project is de eerste grootschalige poging om deze hypothese empirisch te testen door het model over de Nederlandse stedelijke consumptiecultuur te verbinden met debatten over sociale en economische ongelijkheid in de vroegmoderne periode." "Het gebruik van institutionele huishoudrekeningen voor het verkrijgen van inzicht in de verbruikspatronen, de levensstandaard en de consumptie-ongelijkheid in vroegmodern Delft." "Bruno Blondé" "Rijksuniversiteit Groningen, Centrum voor Stadsgeschiedenis!" "Merit Hondelink studies archaeological waste contexts (cesspits) for the presence of archaeobotanical residue. These plant parts, such as seeds and fruits provide a complementary insight into the urban food supply, food preparation and consumption. For her research, she studies Early Modern Delft cesspits. An important aspect of her thesis, however, is the crossing of these results with historical data on household consumption. Better than solely income and wealth inequality, consumer inequality provides an insight into the consequences (but also to a certain extent causes) of social inequality. For her research in Antwerp she will work with institutional household accounts that provide insights into consumption patterns, living standards and real social inequality. Concrete examples of available bills are those of the Old Men's House and the Bagijnhof, as well as documents from the Monastery of the Clarissen order and the Monastery of St. Ursula. Archaeological reports are also available for these four institutions and therefore the accounts can be compared with the published archaeobotanical research. The accounts of the Old Women's House, the Girls' House and the Weeskamer (Orphan's House) can be used for an in-depth analysis in which these accounts are compared with the accounts of the Old Men's House. Thanks to the earlier work of Thera Wijsenbeek-Olthuis, we also have a unique database of inventories for Delft to enable a heuristic multi-dimensional consumption model to be obtained. The collection and interpretation of the data, as well as the writing of the article which will be included in the thesis, will be done under the supervision of Prof.dr. B. Blondé. Subsequently, if her stay is granted, a Bachelor 3-thesis class will be set up of which this research will be the center. This is a unique opportunity to give the History students a multidisciplinary practical experience." "Het waarderen van 'oud' en 'nieuw'. Secundaire markten, productwaardeconventies en de dageraad van consumptiesamenlevingen in West-Europa (18de-19de eeuw)." "Bruno Blondé" "Centrum voor Stadsgeschiedenis!" "De ambitie om secundaire markten en de circulaire economie te versterken staat vandaag hoog op de politieke agenda. Maar de concrete politiek vertrekt vaak vanuit een geloof in de vooruitgang door technologische innovatie en (aanbodgestuurde) ingenieurskunde. Nochtans is een grondige kennis van de mentale culturele en sociale kaders die aan de grondslag liggen van onze hedendaagse wegwerpsamenleving en die onze houding ten aanzien van hergebruik en recyclage bepalen minstens even belangrijk. Die mentale kaders zijn cultureel en historisch bepaald. Een grondig inzicht verwerven in de consumptieattitudes ten aanzien van (producten op) tweedehands-markten is de inzet van dit onderzoek. De ambitie bestaat erin de veranderende conventies in kaart brengen rond producten die in de achttiende en negentiende eeuw op de secundaire markten aangeboden werden. De keuze voor deze periode werd geïnspireerd door het feit dat de houding ten aanzien van tweedehandse goederen uitgerekend toen fundamenteel wijzigde. 1) In de eerste plaats stonden de verhouding tussen 'nieuw' en 'oud' in de achttiende en negentiende eeuw onder grote druk. In de achttiende eeuw groeide immers de stress voor het verwerven van 'nieuwe' en 'modische producten', waardoor de secundaire markten voor het eerst in eeuwen aanzienlijk aan belang en prestige inboetten; in de negentiende eeuw werden luxegoederen met patina en geschiedenis opnieuw erg gewaardeerd; 2) De nieuwe consumptiementaliteit leidde in beide eeuwen ook tot een opsplitsing tussen 'high end' en 'low end' commerciële circuits voor tweedehandse goederen. Dat secundaire markten belangrijke economische circuits waren, werd in de historiografie van de voorbije decennia al vaker aangetoond. Ongelukkig genoeg werden deze markten vaak geïsoleerd bestudeerd, zonder hun (economische en culturele) samenhang van de nieuwe producten die over de toog gingen. En voor beide markten geldt dat we –ondanks de bibliotheek consumptiestudies die intussen al verschenen is- verrassend weinig empirisch weten over de culturele en mentale kaders van de consumentenpreferenties, zeg maar de consumptiementailiteiten, en de ermee samenhangende productkwaliteiten. De ambitie van dit onderzoeksproject is om op basis van een breed corpus van dagbladadvertenties voor nakende tweedehandse veilingen de veranderende conventies rond productkwaliteiten te ontrafelen en in kaart brengen. Gelet op de aard van de bron, waarin bondig maar zo aantrekkelijk mogelijk de te veilen inboedel wordt aangeprezen, viseren we daarbij de 'smaakmakende' elites in de samenleving en hun houding ten aanzien van de opkomende consumptiesamenleving. Door een grondige analyse van de persuasieve descriptoren (met bijvoorbeeld adjectieven zoals ""mooi"", ""modisch"", ""modern"", ""clean"", ""genuine"", etc.) en het subtiele discours dat in deze advertenties werd gebruikt, zullen we in staat zijn om de grote veranderingen in de ""regimes of value"" op de secundaire markten voor het eerst in kaart te brengen. Methodologisch zullen we daarbij gebruik maken van ""word embedding"" technologieën die in de digital humanities opgang maken. De case studies werden zorgvuldig gekozen zodat ze niet alleen de meest belangrijke metropole 'fashion makers' van de tijd insloten (Londen, Parijs, Brussel), maar ook enkele steden met een provincialer betekenis en/of met een eerder mercantiele achtergrond (Nantes, Antwerpen, Newscastle-upon-Tyre), telkens steden ook met een andere sociale architectuur." "Meer kopen met minder inkomen? Productie en veranderende consumptievoorkeuren van rurale huishoudens in de peasanteconomie van Binnen-Vlaanderen in het licht van het debat omtrent de Revolutie van de Vlijt." "Pieter De Graef" "Centrum voor Stadsgeschiedenis!" "Binnen de sociale en economische geschiedschrijving stootten historici, die onderzoek deden naar de evolutie van de levensomstandigheden van plattelandsbewoners, op de grote moeilijkheid om consumptie-georiënteerde en productie-georiënteerde visies te combineren. De optimistische strekking beklemtoonde de toenemende mogelijkheid van rurale huishoudens in de loop van de 18de eeuw om nieuwe consumptiegoederen te verwerven door meer en harder te werken (i.e. een consumptierevolutie mogelijk gemaakt door een revolutie van de vlijt). De pessimistische stroming daarentegen focuste op de steeds toenemende surplusextractie, waarop rurale huishoudens een antwoord formuleerden door hun landbouw- en proto-industriële productie te intensifiëren om hun overlevingsmechanismen of hun winstmarges (naargelang de hoogte van het gezinsinkomen) te kunnen behouden. Dit project stelt tot doel beide visies te combineren door het consumptiepatroon met de productiestrategieën van een brede waaier aan rurale huishoudens (gaande van kleine tot grote boeren) binnen de regio van de intensieve Vlaamse landbouw in de loop van de 18de eeuw te vergelijken. Onze hypotheses houden in dat (1) de prijzen van de nieuwe consumptiegoederen lager werden, zodat lagere inkomensgroepen ze gaandeweg ook konden aanschaffen en dat (2) de verspreiding van deze goederen een top-down patroon kende van notabelen en rijkere boeren naar de meerderheid van kleine peasant-huishoudens binnen de rurale samenleving. Dit onderzoek heeft als doelstelling te verhelderen of premoderne commercialisatie en de gerelateerde economische groei bijdroegen tot een verbetering van de levensomstandigheden van de meerderheid van de plattelandsbevolking." "Verzamelaars van het 'wrakhout van geschiedenis'. Naar een reconstructie van het 'antiquarisch milieu' in België (ca. 1760 - ca. 1860)." "Centrum voor Stadsgeschiedenis!" "Dit project wil komen tot een reconstructie en beter begrip van de diversiteit aan actoren die tijdens het ontstaan van de natie staat België (ca. 1760 - ca. 1860) een ontluikend 'antiquarisch milieu' vormden. Tot nu toe is het onderzoek naar de antiquaricus zeer gefragmenteerd verlopen, maar daaraan wil dit nieuw onderzoeksinitiatief verhelpen. De basis van dit project steunt op de opbouw van een prosopografische onderzoeksdatabank. Zo'n onderzoekshulpmiddel is momenteel onbestaande, hoewel het nu net toelaat om te komen tot een identificatie, categorisering, en analyse van het ontluikend antiquarisch milieu in de Belgische samenleving. Een dergelijke onderzoeksdatabank moet de hoeksteen worden van een studie die de samenstelling, interne cohesie, institutionalisering, en sociale veranderingen binnen het antiquarisch milieu analyseert. Vragen met betrekking tot het sociaal profiel, de collectie-praktijken, intellectuele motivaties, de invloed en het functioneren van antiquarici in de Belgische samenleving vormen de interne logica en drijfveer achter dit project." "Zo goed als oud: tweedehandsconsumptie en de opkomst van de moderniteit, ca. 1750-ca. 1870." "Ilja Van Damme" "Centrum voor Stadsgeschiedenis!" "Dit project richt zich op de studie naar tweedehands in een tijd van toenemende industrialisering en modernisering (c 1750-1870). Momenteel staat daarbij de dataverwerking van aangelegde bronnen-databases centraal; net als de noodzakelijke comparatieve toetsing aan gelijkaardig internationaal onderzoek. Een zorgvuldig gepland studie- en onderzoeksverblijf aan de University of California in Berkeley, is daarbij prioritair en aangewezen."