Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap: langetermijneffecten op de immuniteit van kinderen voor en na toediening van een vijfde dosis van een kinkhoest bevattend vaccin." "Kirsten Maertens" "Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (CEV)" "Ondanks de beschikbaarheid van succesvolle universele kinkhoestvaccinatieprogramma's blijft de ziekte een belangrijk probleem voor de volksgezondheid en is ze momenteel een van de meest voorkomende vaccineerbare aandoeningen wereldwijd. De hoogste incidentie en ziektelast ten gevolge van kinkhoest wordt gezien in kinderen onder de leeftijd van 1 jaar, die nog te jong zijn om volledig beschermd te zijn door de huidig beschikbare vaccins en vaccinatieschema's. Kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap werd tijdens de laatste jaren geïmplementeerd in een aantal landen. Wetenschappelijke evidentie omtrent deze strategie is exponentieel toegenomen tijdens de laatste jaren. Interferentie van maternale kinkhoestvaccinatie met de humorale immuunrespons van het kind na primo- en boostervaccinatie in het tweede levensjaar werd reeds aangetoond. Echter, kennis over verscheidene andere aspecten van de strategie, zoals de langetermijneffecten van de strategie op de immuunrespons van kinderen later in het leven, is ongekend. Daarom zullen we in dit project kijken naar zowel de humorale als cellulaire immuunrespons en de functionaliteit van antistoffen voor en na een tweede boostervaccinatie met een tetravalent acellulair kinkhoestbevattend vaccin in kinderen. Dit zal bekeken worden in kinderen van moeders die gevaccineerd werden met een kinkhoestbevattend vaccin tijdens de zwangerschap vergeleken met kinderen van moeders die niet gevaccineerd werden tijdens de zwangerschap. De resultaten van deze studie zullen geanalyseerd worden met behulp van een mathematisch model om op die manier de kinetiek van antistoffen te bekijken in aan- en afwezigheid van vaccin-geïnduceerde maternale antistoffen. De resultaten van dit project zullen het verfijnen van de huidige boosteraanbevelingen na maternale vaccinatie mogelijk maken." "ELIXIR Infrastructuur voor Data en Services om Life-Sciences Onderzoek in Vlaanderen te versterken" "Immunologie & Infectie, Immunologie - Biochemie, Centrum voor Statistiek" "In de levenswetenschappen staat data centraal. Het steunt op het genereren, delen en het geïntegreerd analyseren van enorme hoeveelheden digitale data. Door de beschikbare data in levenswetenschappen te combineren, wordt nieuwe kennis gegenereerd. Dit zorgt voor een drastische transformatie van biologisch onderzoek. ELIXIR is een Europese onderzoeksinfrastructuur die internationale resources in levenswetenschappen samenbrengt tot een geïntegreerde infrastructuur die onderzoekers toelaat om data en expertise uit te wisselen alsook toegang verschaft tot geavanceerde software en computationele resources, over disciplines en nationale grenzen heen. De Belgische ELIXIR Node biedt een breed spectrum van services aan met een focus op menselijke genetica, proteïne en plant onderzoek alsook training en software tools om management en analyse van onderzoeksdata te vereenvoudigen. Ons doel is dat onderzoekers in Vlaanderen en België zich kunnen concentreren op hun wetenschappelijke probleemstelling in plaats van op technische details in verband met data, compatibiliteit en rekenkracht door het aanbieden van aangepaste oplossingen, geïntegreerd in een Europese infrastructuur." "Vaccinatie tijdens de zwangerschap: ontrafelen van de basisprincipes." "Pierre Van Damme" "Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (CEV), Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)" "Ondanks de beschikbaarheid van succesvolle universele kinkhoestvaccinatieprogramma's blijft de ziekte wereldwijd een belangrijk probleem voor de volksgezondheid. Kinkhoest is momenteel een van de meest voorkomende vaccineerbare aandoeningen in de wereld. De hoogste incidentie wordt gezien in kinderen jonger dan 1 jaar, die nog te jong zijn om volledig beschermd te zijn door de huidig beschikbare vaccins en vaccinatieprogramma's. Om deze jonge kinderen beter te beschermen zijn alternatieve vaccinatiestrategieën zoals vaccinatie tijdens de zwangerschap noodzakelijk. De laatste jaren werd kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap als strategie geïntroduceerd in een stijgend aantal landen en is er veel informatie beschikbaar geworden rond de wetenschappelijke achtergrond voor verschillende aspecten van deze vaccinatiestrategie. Echter, kennis omtrent verschillende andere belangrijke aspecten van deze vaccinatiestrategie ontbreekt momenteel nog. Daarom is het doel van dit onderzoeksproject om de basisprincipes achter (kinkhoest)vaccinatie tijdens de zwangerschap te ontrafelen. Om dit te bereiken zijn er 8 verschillende onderzoeksvragen geformuleerd in dit onderzoeksproject die elk naar een andere immunologisch aspect van deze vaccinatiestrategie kijken. Wij zijn ervan overtuigd dat de resultaten van dit onderzoeksproject niet alleen ondersteunend zullen zijn voor de huidige aanbevelingen rond kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap, maar dat de resultaten ons ook zullen helpen om de immunologische mechanismen die zullen worden gebruikt in nieuwe vaccins die tijdens de zwangerschap kunnen worden gebruikt zoals GBS, RSV, CMV, Zika... beter te begrijpen." "Onderzoek naar nasofaryngeaal dragerschap van Streptococcus pneumoniae en andere pathogenen bij kinderen (6-30 maanden) met acute middenoorontsteking en bij gezonde kinderen (6-30 maanden) in kinderdagverblijven in België" "Pierre Van Damme" "Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (CEV), Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)" "Algemeen gebruik van vaccins tegen Streptococcus pneumoniae in kinderen resulteerde in een daling van de aanwezigheid van de serotypes vervat in het vaccin. Meer dan 90 verschillende serotypes zijn gekend en de huidige vaccins bieden bescherming tegen 10 tot 13 serotypes. Om een duidelijk beeld te krijgen van de serotypes die door kinderen gedragen worden, alsook van de impact van het vaccin, werd de huidige studie opgestart. Reeds in de eerste levensmaanden van het kind is Streptococcus pneumoniae aanwezig in de neus- en keelholte, gewoonlijk tijdelijk en onschadelijk. In sommige gevallen, kan het echter zijn dat een infectie ontstaat, zoals een oor-, long- of hersenvliesontsteking. Omdat Streptococcus pneumoniae frequenter voorkomt onder bepaalde omstandigheden, focust de huidige studie op kinderen tussen 6 en 30 maanden, ofwel gezond en opgevangen in een kinderdagverblijf, ofwel lijdend aan een acute middenoorontsteking. Over een periode van vier jaar, zal een wisser genomen worden van de neusholte van deze kinderen (700 in jaar 1 en 900 in de daaropvolgende jaren, 6800 in totaal). Zo zal de aanwezigheid, densiteit en type dragerschap onderzocht worden, evenals de antimicrobiële gevoeligheid. De aanwezigheid van enkele andere pathogenen die mogelijks luchtweg- of oorinfecties veroorzaken zullen ook onderzocht worden. De resultaten van de huidige studie zijn waardevol met betrekking tot het nemen van beslissingen aangaande de ontwikkeling van vaccins, vaccinatieprogramma's en aanbevelingen rond antibioticabehandeling." "Een studie over de betekenis van de T-cell receptor diversiteit en AT-rijk DNA detectie door gliale cellen in het controlleren van neurologische varicella-zoster virus infecties." "Pierre Van Damme" "Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (CEV), Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)" "Varicella-zoster virus (VZV) veroorzaakt windpokken in kinderen, waarna het latent aanwezig blijft in neurale ganglia. VZV kan reactiveren en op deze manier herpes zoster (gordelroos, zona) veroorzaken. In deze studie zullen we genetische risicofactoren voor windpokken en herpes zoster verder onderzoeken. We zullen nagaan of mutaties in de DNA-sensor RNA polymerase III in immuuncellen van het zenuwstelsel een verminderde bescherming tegen VZV tijdens windpokken veroorzaken. Om dit te onderzoeken zullen we bloedcellen van de patiënt omvormen tot stamcellen en vervolgens tot zenuwcellen (en immuuncellen), welke we dan kunnen infecteren met VZV.We zullen tevens nagaan of de capaciteit van zgn. T-cellen om VZV te herkennen verschillend is tussen gordelroospatiënten en gezonde individuen. Hiervoor zullen we wederom gebruik maken van stamcellen om neuronen te genereren." "Het in kaart brengen van de transmissiedynamiek van Mycobacterium leprae in de Comoren met behulp van innovatieve moleculaire technieken." "Leen Rigouts" "Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)" "Lepra is een ernstig verminkende ziekte en hoewel Mycobacterium leprae het eerste ontdekte menselijke pathogeen was, blijft de precieze manier van verspreiding tussen mensen nog steeds een mysterie. Dit is een deel van de reden waarom leprabestrijding faalt, ondanks beschikbarheid van effectieve behandelingen. Elk jaar worden wereldwijd meer dan 200.000 nieuwe leprapatiënten gediagnosticeerd, en het hoge aandeel bij kinderen wijst op aanhoudende recente verspreiding. Om voor eens en altijd de overdracht te stoppen, zijn nieuwe benaderingen voor leprabestrijding nodig. Daarom zal dit onderzoek fundamentele vragen over transmissie opnieuw bekijken op een innovatieve manier. Ten eerste zullen we evalueren of minimaal invasieve, veldvriendelijke testen de hoeveelheid bacteriën in elke patiënt kunnen kwantificeren en correleren met de effectiviteit van de behandeling en de identificatie van de meest besmettelijke patiënten. In deze studie zullen we de eerste zijn die gerichte Next Generation Sequencing voor M. leprae gebruikt. In de lopende ""ComLep"" studie in de Comoren zullen we de bacteriën in M. leprae-subtypen classificeren en associëren met de GPS data van het huis van elke patiënt, om zo transmissie-links te identificeren. Zodra deze transmissiekettingen zijn vastgesteld, kunnen we bepalen waar transmissie plaatsvindt en of een reservoir van asymptomatische mensen de overdracht van de ziekte ondersteunt. Dit zal op zijn beurt aangeven welke contacten lepra-preventieve therapie zouden moeten krijgen. Deze bevindingen zullen leiden tot optimale controlestrategieën om lepra in de Comoren en elders te elimineren." "Triage en verwijzing in nabijgelegen spoedgevallen diensten en huisartsenwachtposten (de triage trial): een cluster gerandomiseerde trial." "Veronique Verhoeven" "Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB), Economie, Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "Het doel van dit project is de meest geschikte zorg verlenen aan patiënten die zich aanbieden op de dienst spoedgevallen. Het utilisatiepotentieel van ons project is sterk afhankelijk van de organisatie van de zorg buiten de kantooruren: een nauwe samenwerking tussen spoedgevallendienst en wachtpost, bij voorkeur op dezelfde locatie, is nodig om een correcte toewijzing van patiënten mogelijk te maken. Een online bevraging leerde ons dat minstens de helft van de Vlaamse wachtposten onze bevindingen zou kunnen implementeren. De andere helft van de wachtposten en spoedgevallendiensten die zich niet op een nabijgelegen locatie bevinden, zou ons model ook kunnen gebruiken mits aanpassingen. In ons pilootonderzoek stelden we vast dat er een grote nood is aan meer structuur in modellen voor de organisatie van zorg buiten de kantooruren. Dit project zal inzicht verwerven in de factoren die bijdragen tot het succes van geïntegreerde zorg buiten de kantooruren, gefocust op medische, financiële en procesmatige aspecten. Dit project bevat verscheidene cruciale innovatieve aspecten: voor het eerst in Vlaanderen zal de verantwoordelijkheid voor uitgebreide triage worden toebedeeld aan een verpleegkundige. Verder zal een lokale klinische samenwerking in staat zijn om met een zelf ontwikkeld triage instrument te werken. Tot slot zullen we in staat zijn om het perspectief van de patiënt in overweging te nemen, en dit in elke stap van het proces. Dit is niet eerder onderzocht of getest. De Belgische overheid wil telefonische triage invoeren, zonder dat de patiënt verplicht zal zijn om met het triageadvies rekening te houden. Niet alle patiënten zullen van deze dienst gebruik maken, en niet iedereen die ervan gebruik maakt, zal het advies ook opvolgen. Daarom is uitgebreide fysieke triage een hoeksteen van dit systeem, en zullen beide strategieën op elkaar moeten worden afgestemd. De resultaten van dit onderzoek zullen een goed inzicht geven in de faciliterende factoren en de barrières voor de uitrol van uitgebreide triage in Vlaanderen. Dit zal leiden tot een meer effectieve en efficiënte zorg buiten de kantooruren. De resultaten van deze studie zullen ook een inschatting mogelijk maken van het financiële impact van de patiëntenstroom. We verwachten in dit project 8000 patiënten te includeren over een periode van een jaar; een conservatieve schatting is dat 20%, dus 1600 patiënten, aan de huisartsenwachtpost zullen worden toegewezen. We schatten dat dit zal leiden tot een kostenbesparing van €96 000 per jaar. De TRIAGE-trial zal toelaten om de actuele besparingen te becijferen. Zelfs als het project niet op grotere schaal zou worden toegepast, kunnen de kosten van de studie op de studielocatie op enkele jaren worden terugverdiend. Bovendien zal elke patiënt die aan de wachtpost wordt toegewezen, zelf minstens €9 besparen. Behalve de voordelen voor patiënten en de overheid, verwachten we ook een vermindering van de werkbelasting voor de artsen op de spoedgevallen. Zij zullen hun tijd niet meer moeten besteden aan klachten die er niet thuishoren, en ze zullen zich kunnen focussen op trauma, acuut zieke patiënten en complexe medische hulp. We geloven dat dit een positief impact zal hebben op de hulpverleners en tot meer werktevredenheid zal leiden." "Onderzoek naar gelijktijdig nasopharyngeaal dragerschap van meerdere serotypes pneumococci bij jonge kinderen (6-30 maanden) in België: opsporen van verborgen dragerschap van pathogene serotypes." "Heidi Theeten" "Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (CEV), Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)" "Veralgemeend gebruik van vaccins tegen Streptococccus Pneumoniae bij kinderen heeft geleid tot een daling van het voorkomen van de serotypes waartegen het vaccin werd ontwikkeld. Meer dan 90 verschillende serotypes van deze bacterie bestaan, waarvan de 10-13 meest pathogene zijn opgenomen in de huidige vaccins. Van in de eerste levensmaanden is S pneumoniae aanwezig in de neusholte en in de pharynx, meestal tijdelijk en onschuldig, maar soms leidend tot infectias als oorontsteking, longontsteking of hersenvliesontsteking. Om een beter inzicht te hebben in de serotypes die door kinderen gedragen worden en op de impact van het vaccin gebruikt in het vaccinatieprogramma, werd een dragerschapstudie opgezet die 3 jaar loopt vanaf 2016 en die focuts op kinderen van 6-30 maanden omdat bij hen vaker dragerschap voorkomt. Wissers van de neusholte worden afgenomen om aanwezigheid en dominant serotype van Spneumoniae te bepalen. Om verborgen dragerschap van vaccin serotypes of andere pathogene serotypes op te sporen die tegelijk met een dominant serotype aanwezig kunnen zijn, zal in kader van huidig project additionele laboratorium analyse ge beuren op een gedeelte van de verzamelde stalen van het eerse en derde jaar (245 elk). de bevindingen van deze studie zullen extreem waardevol zijn om het inzicht te verhogen in de overdracht van S pneumoniae en om beslissingen te nemen rond vaccin ontwikkeling, vaccinatieprogramma en aanbevelingen over antibioticabeleid." "Naar een definitie van Multipele en Complexe Noden bij adolescenten in de jeugd(gezondheids)hulpverlening en exploratie van hulpverleningsnoden in deze populatie." "Dirk van West" "Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)" "Vlaamse expertconsensus met betrekking tot multipele en complexe noden in de jeugdhulpverlening: een Delphi-onderzoek Achtergrond Toenemende complexiteit in casuïstiek wordt doorheen gezondheids- en sociale sectoren in de jeugdhulpverlening ervaren. De meest complexe casussen komen in aanraking met een veelheid aan hulpverleners doorheen sectoren. Er bestaat echter geen algemeen aanvaarde definitie van multipele complexe noden bij kinderen en adolescenten en er is slechts schaarse informatie beschikbaar met betrekking tot het concept complexiteit in deze setting. Ook zijn geen overkoepelende aandachtspunten ter beschikking wat betreft de identificatie en aanpak van deze problematiek. Doel Doel van dit onderzoek is te komen tot een consensusdefinitie van MCN bij kinderen en adolescenten en inzicht ter verwerven in het concept complexiteit binnen deze setting. Ook wordt gepeild naar aanbevelingen wat betreft identificatie en aanpak van deze problematiek doorheen de sectoren van jeugdhulpverlening. Methode Er wordt gebruik gemaakt van een gemodificeerde Delphi-procedure. Een panel van ten minste 35 experts op vlak van complexe problematiek bij kinderen en jongeren wordt bevraagd. Een literatuuronderzoek evenals interviews met jongeren met MCN en ouders en focusgroepen met hulpverleners worden gebruikt om te komen tot de vraagstelling in ronde 1 (open vragen en Likert-statements). Er wordt gebruik gemaakt van een online instrument (Qualtrics) voor de verdeling van de vragenlijsten en het verzamelen van de resultaten. Resultaten en conclusie De verwachte output van dit Delphi-onderzoek is een gedragen definitie van MCN bij kinderen en adolescenten. Ook hopen wij bij te dragen aan cross-sectorale inzichten wat betreft identificatie en aanpak van deze problematiek." "Onderliggende dimensies van volksgezondheid: een longitudinale analyse van gezondheidsproductie en de efficiëntie van het gezondheidssysteem in verschillende landen." "Philippe Beutels" "Centrum voor Gezondheidseconomisch Onderzoek en Modelleren van Infectieziekten (CHERMID), Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)" "De uitgaven voor gezondheidszorg in ""rijke"" landen (bijvoorbeeld België) zijn enorm gestegen in de afgelopen 50 jaar. De groei in de gezondheidszorg en het gebruik ervan (meer en betere diagnostiek, medicatie, ziekenhuizen, verpleegkundigen en artsen) hebben in deze periode regelmatig de economische en bevolkingsgroei overtroffen. Begrijpen hoe de verschillende manieren om de gezondheidszorg ter beschikking te stellen, zich vertaald heeft in verschillende niveaus van gezondheid voor de bevolking is essentieel voor de evaluatie van de doelmatigheid van gezondheidszorg. In dit project willen we de onderlinge afhankelijkheden tussen talrijke potentiële determinanten van gezondheid (inclusief de organisatie van de zorg) en gezondheidseffecten bestuderen op het niveau van de bevolking."