Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Het effect van de implementatie van een CRP sneltest bij respiratoire infecties op het antibiotica voorschrijfgedrag: een mixed method studie op een wachtpost." "Sibyl Anthierens" "Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "ACHTERGROND: Het antibioticumgebruik in België is één van de hoogste in Europa. Respiratoire infecties zijn de belangrijkste reden om een huisartsenwachtpost te bezoeken. Antibiotica zijn dan ook één van de meest voorgeschreven medicaties in deze setting. Een C-reactief proteïne (CRP) sneltest zou huisartsen kunnen helpen bij het verminderen van het voorschrijven van antibiotica bij acute respiratoire infecties en wordt in verschillende Europese landen hiervoor reeds gebruikt. De implementatie van een CRP sneltest in een Belgische wachtpost werd nog niet eerder bestudeerd.ONDERZOEKSVRAAG: Verminderd de implementatie van de CRP sneltest het gebruik van antibiotica voor respiratoire infecties op de wachtpost en hoe ervaren huisartsen en patiënten de implementatie van deze nieuwe tool.OBJECTIEF: Deze studie heeft als doel het effect te bepalen van het implementeren van de CRP sneltest op het voorschrijven van antibiotica voor respiratoire infecties op de wachtpost en de ervaringen van huisartsen en patiënten hierbij te beschrijven.METHODE: De antibioticavoorschrijfkwaliteit van de wachtpost wordt bekeken door middel van antibiotica kwaliteitsindicatoren en vergeleken met andere wachtposten. Deze worden opgevolgd bij de implementatie en het doorlopen van PDSA (plan-do-study-act) cirkels als een kwantitatieve indicator van eventuele kwaliteitsverbetering. Gelijktijdig wordt een kwalitatieve interviewstudie met huisartsen en patiënten uitgevoerd om de ervaringen en haalbaarheid te evalueren van het implementeren van een CRP sneltest voor respiratoire infecties op de wachtpost." "Oncotolk: een verkennende studie naar interpretatieproblemen in tolk-gemedieerde consultaties van patiënten met een migratie-achtergrond en oncologische problematiek." "Johan Wens" "Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "Het uiteindelijke doel van deze studie bestaat erin om de zorg te optimaliseren voor kankerpatiënten met een migratieachtergrond die beroep moeten doen om een tolk. Hiertoe willen we de randvoorwaarden creëren die ertoe bijdragen dat patiënten en hun kinderen de informatie die hen gegeven wordt beter begrijpen zodat het voor hen mogelijk wordt om deel te nemen aan het proces van gedeelde besluitvorming. Dit betekent - dat we de interactie tussen patiënten, hun kinderen, tolken en dokters tijdens tolk-gemedieerde consultaties willen verbeteren, naast - de interactie tussen tolken en dokters tijdens hun samenwerking en dit door hen allen op bewijzen gebaseerde aanbevelingen aan te bieden over hoe best geïnterageerd kan worden tijdens tolk-gemedieerde consultaties. In deze studie beschouwen we patiënten en familie die de consultatie bijwonen als een entiteit voor de communicatie met de arts. Daarom includeren we ook de familieleden van wie het gedrag tijdens de consultatie en het begrip na de consultatie zal worden onderzocht naast gedrag en begrip van de patiënt zelf." "Triage en verwijzing in nabijgelegen spoedgevallen diensten en huisartsenwachtposten (de triage trial): een cluster gerandomiseerde trial." "Veronique Verhoeven" "Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB), Economie, Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "Het doel van dit project is de meest geschikte zorg verlenen aan patiënten die zich aanbieden op de dienst spoedgevallen. Het utilisatiepotentieel van ons project is sterk afhankelijk van de organisatie van de zorg buiten de kantooruren: een nauwe samenwerking tussen spoedgevallendienst en wachtpost, bij voorkeur op dezelfde locatie, is nodig om een correcte toewijzing van patiënten mogelijk te maken. Een online bevraging leerde ons dat minstens de helft van de Vlaamse wachtposten onze bevindingen zou kunnen implementeren. De andere helft van de wachtposten en spoedgevallendiensten die zich niet op een nabijgelegen locatie bevinden, zou ons model ook kunnen gebruiken mits aanpassingen. In ons pilootonderzoek stelden we vast dat er een grote nood is aan meer structuur in modellen voor de organisatie van zorg buiten de kantooruren. Dit project zal inzicht verwerven in de factoren die bijdragen tot het succes van geïntegreerde zorg buiten de kantooruren, gefocust op medische, financiële en procesmatige aspecten. Dit project bevat verscheidene cruciale innovatieve aspecten: voor het eerst in Vlaanderen zal de verantwoordelijkheid voor uitgebreide triage worden toebedeeld aan een verpleegkundige. Verder zal een lokale klinische samenwerking in staat zijn om met een zelf ontwikkeld triage instrument te werken. Tot slot zullen we in staat zijn om het perspectief van de patiënt in overweging te nemen, en dit in elke stap van het proces. Dit is niet eerder onderzocht of getest. De Belgische overheid wil telefonische triage invoeren, zonder dat de patiënt verplicht zal zijn om met het triageadvies rekening te houden. Niet alle patiënten zullen van deze dienst gebruik maken, en niet iedereen die ervan gebruik maakt, zal het advies ook opvolgen. Daarom is uitgebreide fysieke triage een hoeksteen van dit systeem, en zullen beide strategieën op elkaar moeten worden afgestemd. De resultaten van dit onderzoek zullen een goed inzicht geven in de faciliterende factoren en de barrières voor de uitrol van uitgebreide triage in Vlaanderen. Dit zal leiden tot een meer effectieve en efficiënte zorg buiten de kantooruren. De resultaten van deze studie zullen ook een inschatting mogelijk maken van het financiële impact van de patiëntenstroom. We verwachten in dit project 8000 patiënten te includeren over een periode van een jaar; een conservatieve schatting is dat 20%, dus 1600 patiënten, aan de huisartsenwachtpost zullen worden toegewezen. We schatten dat dit zal leiden tot een kostenbesparing van €96 000 per jaar. De TRIAGE-trial zal toelaten om de actuele besparingen te becijferen. Zelfs als het project niet op grotere schaal zou worden toegepast, kunnen de kosten van de studie op de studielocatie op enkele jaren worden terugverdiend. Bovendien zal elke patiënt die aan de wachtpost wordt toegewezen, zelf minstens €9 besparen. Behalve de voordelen voor patiënten en de overheid, verwachten we ook een vermindering van de werkbelasting voor de artsen op de spoedgevallen. Zij zullen hun tijd niet meer moeten besteden aan klachten die er niet thuishoren, en ze zullen zich kunnen focussen op trauma, acuut zieke patiënten en complexe medische hulp. We geloven dat dit een positief impact zal hebben op de hulpverleners en tot meer werktevredenheid zal leiden." "De identificatie van de motivationele mechanismen die een essentiële rol spelen in zelfmanagement door mensen die lijden aan Type 2 Diabetes en behoren tot kwetsbare bevolkingsgroepen" "Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid, Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "De impact van chronische ziekten zoals diabetes mellitus type 2 (verder diabetes genoemd) groeit zeer snel, en dit vooral in lage- en middeninkomenslanden. Onderzoek in hoge inkomenslanden toont aan dat sociaaleconomisch zwakke en kwetsbare bevolkingsgroepen onevenredig zwaar worden getroffen door deze ziekte, waardoor ongelijkheid versterkt wordt. Zelfmanagement is een succesvolle strategie om mensen te beschermen tegen diabetes, maar de toepassing van zelfmanagement is gering onder kwetsbare bevolkingsgroepen. Bestaand onderzoek naar interventies ter ondersteuning van zelfmanagement is gericht op de gemiddelde bevolking van hoge-inkomenslanden, en niet op groepen waar de toepassing nog veel beter kan. Deze studie tracht de motivatie-mechanismen te identificeren die zelfmanagement bepalen in sociaaleconomisch kwetsbare bevolkingsgroepen in een stedelijke buitenwijk in Zweden, een stedelijke sloppenwijk in Zuid-Afrika en een ruraal gebied in Oeganda.De studie is gebaseerd op de zelf-determinatie theorie en veronderstelt dat een hogere intrinsieke motivatie leidt tot beter zelfmanagement dat op zijn beurt leidt tot een betere fysieke en mentale gezondheid. Een hogere intrinsieke motivatie wordt positief beinvloed als er aan drie elementaire psychologische behoeften wordt voldaan: het gevoel van autonomie, competentie en verbondenheid. In hetzelfde kader veronderstellen we dat psychologische aanpassing, of de omgang met mentale stress teweeggebracht door diabetes, leidt tot beter zelfmanagement en een betere gezondheid.De studie bouwt verder op een lopende cluster-gerandomiseerde experimentele trial, genaamd SMART2D. Deze trial evalueert de effectiviteit van een aan de specifieke context aangepaste interventie ter verbetering van zelfmanagement voor mensen met diabetes of met een hoog risico op diabetes. Het doel van dit nieuw voorstel is om de motivationele mechanismen te identificeren die het effect op gedrag en gezondheid van de door SMART2D opgezette interventie kunnen verklaren. Meer specifiek zal dit nieuwe voorstel de mediërende rol evalueren van de drie elementaire psychologische behoeften, intrinsieke motivatie en psychologische aanpassing aan diabetes. Kwantitatieve gegevens over deze psychologische factoren zullen worden verzameld door het SMART2D project. Om het mediërende effect van deze latente variabelen te kunnen bepalen, zal een model van structurele vergelijkingen worden ontwikkeld en getest. We zullen dezelfde techniek toepassen om de modellen van de drie verschillende contexten met elkaar te vergelijken (multi-group structural equation modelling). Dit nieuwe project zal ook aanvullende kwalitatieve gegevens verzamelen via semi-structurele interviews met mensen met diabetes of met een hoog risico op diabetes om de verschillen tussen de drie contexten verder uit te leggen.Deze studie is een voorbeeld van interdisciplinair onderzoek, en gezamelijk onderzoek tussen partners uit het Zuiden en het Noorden. Deze studie genereert kennis over de ontwikkeling van succesvolle interventies ter ondersteuning van zelfmanagement, en dit met een focus op kwetsbare bevolkingsgroepen. Daarmee draagt het bij aan gelijkheid en sociale inclusiviteit." "NESTOR - Vlaams Interprofessioneel Netwerk Eerstelijns Onderzoek & Onderwijs." "Roy Remmen" "Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "Nestor was een onderzoek en onderwijs netwerk in wording en wordt ondersteund door de Koning Boudewijn stichting. Intussen is de naam veranderd naar Primary Care Academy. Het bestaat uit samenwerkende instellingen van 4 universiteiten en 6 hoge scholen, het Wit Gele Kruis en het Vlaams Patienten Platform." """Inclusieve Palliatieve Zorg"": een project voor optimale palliatieve zorg ten behoeve van mensen met fysieke en/of mentale beperkingen." "Johan Wens" "Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)" "Dit kleinschalig project wil nagaan of mensen met beperkingen een ""goede dood"" sterven. Dit is maar mogelijk mits een goede omkadering. Zorgprofessionals blijken echter veel nood te hebben aan ondersteuning en begeleiding bij het uitoefenen van een palliatief zorgaanbod aan deze specifieke doelgroep. Naast de evaluatie van het sterven, zullen op kwalitatieve wijze de specifieke noden worden geïnventariseerd waarna hulpmiddelen worden opgemaakt en geëvalueerd om deze doelstelling te bereiken." "Interreg NWE project 'Chance'" "Cardio & orgaansystemen, Zorg & Ethiek, Economie en beleidsmanagement, Health Care" "De EU telemedicine markt groeit in hard (jaarlijkse groei 13%, marktomvang2019 11,5 miljard euro). In de NWE-regio is deze industrie geconcentreerd in NL, B, UK en D. Binnen deze markt, staat het ontwikkelen van eHealth oplossingen die ondersteunend zijn aan het verplaatsen van ziekenhuiszorg van hartfalen (HF) patiënt naar de thuissituatie (thuishospitalisatie), nog in de kinderschoenen. Er is slechts één ziekenhuis (Isala) die deze transitie samen met een MKB-er in gang heeft gezet. Overige eHealth oplossingen zijn nog in ontwikkeling (TRL2). Een geïntegreerd technologie platform mist nog om het economische potentieel te kunnen benutten. NWE-Chance richt zich op het versneld naar de mark brengen van innovatieve eHealth-concepten voor de thuishospitalisatie van HF patiënten. Door samenwerking tussen eHealth bedrijven, hartcentra en kennisinstellingen wordt een 'thuis hospitalisatie' platform ontwikkeld waarin een real-time monitoringsysteem wordt geïntegreerd met een minilab voor het meten potassium en creatine en een draagbare patch om vitale signalen te meten. Daarnaast wordt een Innovatie Hub opgezet. Deze hub ondersteunt op de lange termijn bedrijven in de NWE-regio bij het ontwikkelen, valoriseren en implementeren van eHealth technologie voor thuishospitalisatie. NWE-Chance ondersteunt 3 bedrijven bij het ontwikkelen en valideren van hun technologie, en geeft advies voor succesvolle integratie in behandelingsprotocollen, leidend tot 30 nieuwe banen. De Innovatie Hub leidt tot 10 nieuwe samenwerkingen tussen MKB's en ziekenhuizen voor het ontwikkelen van innovatie. Na 5 jaar zijn er door de hub 20 samenwerkingen tussen MKB's en ziekenhuizen ontstaan leidend tot de ontwikkeling van 15 nieuwe innovaties, leidend tot 120 nieuwe banen. Na 10 jaar is naast voortzetting van de hierboven vermelde groei, bereikt dat eHealth oplossingen voor thuishospitalisatie breed in de markt worden geaccepteerd. NWE is een serieuze speler op dit gebied geworden." "Evaluatie van de implementatie van het lokaal medisch-farmaceutisch overleg (MFO) in België." "Guido Van Hal" "Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)" "Aanpak Om het proces van implementatie en disseminatie van het MFO-initiatief in België te evalueren, gaan we in drie fasen te werk. In een eerste fase verkennen we de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige en toekomstige MFO. In een tweede fase verkennen we de ervaringen en meningen van de apothekers en artsen op niveau van het lokale MFO. In de derde fase van het onderzoek worden de onderzoeksresultaten gevaloriseerd, onder andere door de ontwikkeling van evaluatie-instrumenten. Onderzoeksvragen  Fase 1: Wat is de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige MFO beleid en vastgelegde procedures?  Fase 2: Wat zijn de ervaringen van artsen en apothekers met MFO op lokaal niveau?  Fase 3: Op welke manier kan het proces van MFO verder geoptimaliseerd worden?" "Dienstenovereenkomst tot de opmaak van vragen en antwoordalternatieven voor de examenonderdelen - generieke competenties- vaardig- in het kader van de toelatingsexamens arts en tandarts" "geen abstract" "Evaluatie van de implementatie van het lokaal medisch-farmaceutisch overleg (MFO) in België." "Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)" "Achtergrond Op 20 april 2015 trad het koninklijk besluit (KB) in werking dat de voorwaarden en regels van het medisch-farmaceutisch overleg (MFO) vastlegt. Het KB is tweeledig. Enerzijds wil het kwaliteitsbevorderende programma's financieren die het MFO lokaal kunnen ondersteunen. Anderzijds beschrijft het de voorwaarden voor vergoeding van de organisatie van het MFO. Het MFO is een vorm van multidisciplinaire samenwerking in lokale vergaderingen waarin de aanwezige artsen en apothekers deelnemen aan opbouwende besprekingen van vooraf bepaalde onderwerpen (vooral problemen in de praktijk en mogelijke oplossingen; de mogelijke onderwerpen werden als bijlage aan het KB gevoegd). De belangrijkste doelstelling van het MFO is: ""het verbeteren van de zorg geleverd aan de patiënt door het op elkaar afstemmen van de respectievelijke rol van artsen en apothekers inzake het rationeel voorschrijven, het afleveren en het veilig gebruiken van geneesmiddelen. Bij het overleg kunnen ook ziekenhuisartsen en/of ziekenhuisapothekers betrokken worden."" Aanpak Om het proces van implementatie en disseminatie van het MFO-initiatief in België te evalueren, gaan we in drie fasen te werk. In een eerste fase verkennen we de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige en toekomstige MFO. In een tweede fase verkennen we de ervaringen en meningen van de apothekers en artsen op niveau van het lokale MFO. In de derde fase van het onderzoek worden de onderzoeksresultaten gevaloriseerd, onder andere door de ontwikkeling van evaluatie-instrumenten. Onderzoeksvragen  Fase 1: Wat is de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige MFO beleid en vastgelegde procedures?  Fase 2: Wat zijn de ervaringen van artsen en apothekers met MFO op lokaal niveau?  Fase 3: Op welke manier kan het proces van MFO verder geoptimaliseerd worden?"