< Terug naar vorige pagina
Publicatie
Het verrassende resultaat van een copulativiteitspeiling
Boekbijdrage - Hoofdstuk
Het is vanouds gebruikelijk om koppelwerkwoorden te onderscheiden van hulpwerkwoorden en
zelfstandige werkwoorden, en er bestaat ook een zekere mate van eensgezindheid over welke
werkwoorden tot de koppelwerkwoorden gerekend moeten worden. De Algemene Nederlandse
Spraakkunst (ANS) bijvoorbeeld geeft de volgende lijst (Haeseryn et al. 1997, 1122).
-zijn, worden en een aantal betekenisequivalenten van deze werkwoorden;
-blijven;
-blijken, dunken, heten, lijken, schijnen, voorkomen.
Zo’n lijst schept de illusie van duidelijkheid, maar roept tegelijk bedenkingen op. De eerste betreft de
simpele vaststelling dat deze werkwoorden ook gebruikt worden als hulpwerkwoord en/of als
zelfstandig werkwoord. De tweede betreft de notie ‘betekenisequivalent’. De ANS rekent er vallen,
staan en zitten toe, als equivalenten van zijn, evenals gaan, komen, lopen en raken, als equivalenten
van worden. Uit de context blijkt dat die opsomming niet als exhaustief bedoeld is, maar er wordt geen
criterium gegeven om te bepalen welke werkwoorden verder nog als equivalent beschouwd kunnen
worden.
Dit stuk laat zien hoe door gebruikmaking van een syntactisch geannoteerd corpus een preciezer beeld
kan worden geschetst van wat de koppelwerkwoorden zijn en van hoe ze van de andere werkwoorden
onderscheiden kunnen worden.
Boek: Patroon en Argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst
Pagina's: 47 - 62
ISBN:9789462700147
Jaar van publicatie:2014
Toegankelijkheid:Closed