< Terug naar vorige pagina

Project

Materiaal dialogen - de ijzeren kolom in het werk van Labrouste, Wagner en Lewerentz

Hoe creëren materialen betekenis? Het merendeel van de architectonisch onderzoeken richt zich op het formele en conceptuele, wat materie reduceert tot een passieve ontvanger van vorm. Kan dit perspectief worden omgedraaid, in het licht van het groeiende besef dat materiële bronnen eindig zijn? En wat zou een dergelijk materieel perspectief kunnen blootleggen over de rol van materialen in het creatieve proces? Om deze vragen te beantwoorden ontwikkelt de dissertatie een materiële lens, hierbij gebruikmakend van recente theorieën die een antropocentrische visie ter discussie stellen. Door het ontwerpproces te beschouwen als een dialoog tussen de architect en de materie, 'activeert' het onderzoek materiaal. Daarnaast test ze deze materiele lens met de gedetailleerde reconstructie van het ontwerpproces van drie canonieke projecten waarin, zo wordt verondersteld, materialen een grotere rol spelen dan doorgaans wordt aangenomen.

Het eerste deel van het proefschrift richt zich op het concept van de dialoog tussen materiaal en ontwerper en onderzoekt hoe we deze interactie kunnen observeren. Recente materialistische theorieën maken materialen zichtbaar als actieve deelnemers of 'agents' in het ontwerpproces, waardoor de invloed van materiele transformatie en weerstand kan worden herkend. Met behulp van James Gibson's dynamische perceptie en idee van materiaal 'affordances' wordt een analytisch perspectief ontwikkeld dat de invloed van materiaal kan traceren in de structuur, detail en ruimtevorm van een project. Twee op praktijkkennis gebaseerde technieken interpreteren archiefmateriaal en brengen de materialen tot leven. De eerste gebruikt de literaire methode van 'genetische kritiek' om archiefdocumenten te ordenen en zo het ontwerpproces van een project te reconstrueren. De tweede techniek bouwt voort op de archeologische methode van 'seriaties'. Met de hertekening van beslissende momenten wordt het ontwerpproces opnieuw doorlopen en onthult het daaraan ten grondslag liggend motivaties. Aangezien ideeën over materialen veranderen in de loop van de tijd, moet het idee van de materiele dialoog altijd gezien worden als denkoefening binnen een heersend historisch idee over materiaal ofwel het door Antoine Picon geïntroduceerd begrip van materiaalregime. 

Een apart hoofdstuk is gewijd aan de belangrijkste getuige van de materiele dialoog: de architectuurtekening. Tot de komst van de computer waren tekeningen op papier het dominante gespreksmedium tussen materiaal en architect. Zowel de abstractie van de tekening als haar conventies moduleerden en vervormden soms zelfs hun interactie. Tekeningen van de drie projecten leggen de complexe relaties bloot die in dit medium werden uitgespeeld. Zij laten zien hoe het medium van de tekening de toon en de thema's van de dialoog kan bepalen en hoe zij het scheppingsproces stimuleert. 

Het tweede en grootste deel van de studie is gewijd aan een gedetailleerde analyse van drie canonieke openbare gebouwen. Door het innovatieve gebruik van ijzer vertegenwoordigt elk van de projecten een sleutelmoment in de publieke acceptatie van ijzer als bouwmateriaal. Uitgaande van een epistemisch bouwelement - hun ijzeren kolom - onthult het onderzoek iteratieve processen van structurele, materiële en ruimtelijke innovaties. Elk casus hoofdstuk rondt af met de formulering van een specifiek "materieel motief", ofwel beslissende materiële thematisering van de dialoog. Het eerste motief is het idee van materiaaloverdracht, dat het gebruik van ijzer conceptualiseert in de Bibliothèque Nationale de France (1857-1868). De architect Henri Labrouste week hier af van de Beaux-Arts traditie door de stenen bouwcultuur in te zetten voor zijn giet- en smeedijzeren constructie, resulterend in een ongekend elegant ijzeren dakstructuur. Assemblage is een tweede motief, dat beschrijft op welke manier Otto Wagner gietijzer verruilde voor stalen kolommen in het ontwerp van de Postsparkasse (1902-1906). De montage logica van staal luidde een nieuwe formele abstractie in, terwijl de snelheid van het fabricageproces verbeeld kon worden in het nerveuze ritme van de klinknagels. De laatste casus keert terug naar de oorsprong van materialen, waarbij het Cor-ten staal in de St Petri Kyrka (1962-1966), Sigurd Lewerentz in staat stelde om een omgang met bouwmaterialen te ontwikkelen die hun hele levenscyclus omvatte.

Dit proefschrift beschrijft slechts drie van de vele manieren waarop materialen betekenis kunnen genereren en kunnen innoveren. De casestudies suggereren dat in het ontwerp materiële invloed alleen doorslaggevend is, wanneer het heersende theorieën en discoursen uitdaagt. Het idee van de dialoog maakt niet alleen materialen als dynamische factor zichtbaar, zij laat ook verschillende architectonische houdingen en hoe zij volgen de specifieke materiaalkennis en ervaring van de architecten. De materiële focus leest projecten vanuit hun ontwerpproces en situeert deze binnen een bestaande bouwcultuur, wat leidt tot een alternatieve geschiedschrijving. De benadering, methoden en casestudies maken samen een kritische conceptualisering van materialen mogelijk. Deze biedt een basis voor het aangaan van uitdagingen waar de discipline momenteel mee wordt geconfronteerd.

Datum:11 sep 2018 →  15 sep 2023
Trefwoorden:Material Culture, Tacit Knowledge, Materiality, Mimesis, Material transformation, Material literacy.
Disciplines:Ingenieurswetenschappen in de architectuur, Architectuur, Interieurarchitectuur, Architecturaal design, Kunststudies en -wetenschappen
Project type:PhD project