< Terug naar vorige pagina

Project

Une République des Camarades. Elite en elitenetwerken in de Belgische tussenoorlogse politiek (1918-1940)

Dit proefschrift onderzoekt het bestaan en de werking van tussenoorlogse elitenetwerken en de wijze waarop zij het politieke leven beïnvloed hebben in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Traditioneel worden deze twee decennia immers vereenzelvigd met de doorbraak van de democratisering in de jaren twintig, het succes van de nieuwe ordebewegingen in de jaren dertig en politieke instabiliteit doorheen de hele periode. Tegelijk kwam men al tot de vaststelling dat de meer conservatieve groepen in de samenleving lange tijd de toon bleven aangeven en dat het democratisch bestel in België relatief makkelijk stand hield tegenover de antidemocratische oppositie. Beide tendensen - democratisering, succes van nieuwe ordebewegingen en politieke instabiliteit enerzijds, conservatieve dominantie en een standvastig democratisch bestel anderzijds - lijken nochtans enigszins contradictorisch.

 

De sleutel voor deze schijnbare contradictie ligt in de continuïteit op vlak van de elite tussen de periode voor en na de Eerste Wereldoorlog. Terwijl het parlement na de oorlog een opmerkelijke democratisering doormaakte die onder meer een einde maakte aan homogene meerderheden, bleef het centrum van de politieke macht - de regering - volledig gedomineerd door de traditionele elites. Na vier jaar strijd kwamen immers niet alleen de socialisten en christendemocraten versterkt uit de oorlog. Ook de Koning, bankiers en talloze notabelen die het land als leiding van respectievelijk het leger en het Nationaal Hulp- en Voedingscomité voor het ergste hadden behoed, genoten een enorm prestige waar ze politiek gezien nog jaren de vruchten van zouden plukken. De netwerken die deze figuren onderling met elkaar verbonden, bleken een sterk tegengewicht te vormen voor de groeiende electorale vertegenwoordiging van de meer progressieve, democratische fracties.

 

In de praktijk bleek bovendien dat ook heel wat leiders van de opkomende, ‘democratische’ groepen via de traditionele kanalen hun weg vonden naar de politieke top. De ‘juiste’ familiebanden en (hoger) onderwijs waren in veel gevallen cruciale, zo niet noodzakelijke toegangspoorten tot de hoogste posities. Een goede achtergrond garandeerde immers toegang tot de meest invloedrijke domeinen en netwerken uit de tussenoorlogse periode: de partijtop, de koninklijke entourage, de financiële holdings, de academische wereld, de balies... In de praktijk vloeiden deze netwerken trouwens naadloos in elkaar over door de cumulatie van posities die eigen was aan de tussenoorlogse elite. Academici die actief waren in de politiek, politici met bestuursmandaten in bedrijven en financiële instellingen of bankiers in de academische overheden waren meer regel dan uitzondering.

 

Uit de onderlinge concurrentie tussen deze verschillende netwerken, kwam uiteindelijk een machtsevenwicht voort dat zich in de regering vertaalde in een monopolisatie van posities. Hoewel regeringen elkaar in sneltempo opvolgden, bleken steeds dezelfde netwerken dezelfde bevoegdheden te controleren. Een beperkte kern van politici bleef bovendien voortdurend in opeenvolgende regeringen zetelen. Op die manier was een grote mate van continuïteit, zowel qua personen als qua invulling van bevoegdheden, verzekerd. Dit machtsevenwicht bleek bovendien slechts in beperkte mate beïnvloedbaar door veranderende electorale verhoudingen.

 

Dit onderzoek geeft ten slotte aan dat de toenemende kritiek op deze machtsconcentratie in de tussenoorlogse periode wel tot een groeiende aandacht voor cumulatiewetgeving en de noodzaak aan partijreorganisaties heeft geleid, maar nooit tot fundamentele hervormingen. Wel heeft de onvrede over de machteloosheid van partijen en de invloed van financiële kringen en de monarchie bij een jonge generatie politici de basis gelegd voor de hervormingen die na de Tweede Wereldoorlog zouden worden doorgevoerd.

Datum:1 okt 2009 →  10 jun 2015
Trefwoorden:Elite, Belgium, Interwar, Democracy
Disciplines:Geschiedenis, Andere economie en bedrijfskunde, Burgerschap, immigratie en politieke ongelijkheid, Internationale en vergelijkende politiek, Multilevel governance, Nationale politiek, Politiek gedrag, Politieke organisaties en instellingen, Politieke theorie en methodologie, Openbaar bestuur, Andere politieke wetenschappen
Project type:PhD project