Project
TRAHOME: Trajecten van dakloosheid en niet-opname vanuit een dynamisch perspectief (TRAHOME)
STAND VAN DE TECHNIEK: trajecten voor dakloosheid en niet-opname vanuit een dynamisch perspectief In deze studie brengen we drie soorten kennis en expertise van verschillende onderzoeksgroepen in drie samen universiteiten in België: (1) longitudinale benadering van dakloosheid met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden, (2) de studie naar processen die leiden tot niet-acceptatie van sociale rechten, (3) de rol van sociale diensten om de vervulling te verbeteren van sociale rechten. Ten eerste is dakloosheid een extreme uiting van armoede en sociale uitsluiting, die ook de waardigheid van een persoon vermindert zijn / haar productiepotentieel en is een verspilling van menselijk kapitaal (EC, 2013). Er is een groeiend aantal bewijzen in de dynamische processen die leiden tot het betreden en verlaten van armoede. Er is echter minder aandacht besteed aan de relatie tussen dakloosheid en armoede. Bovendien vallen daklozen niet onder EU SILC. In de meeste Lidstaten waarvoor recente gegevens beschikbaar zijn, lijkt dakloosheid toe te nemen (Busch-Geertsema et al, 2014), veroorzaakt door sociaaleconomische veranderingen en beleidsgerelateerde veranderingen zoals de effecten van de recente financiële en economische crisis (Minnery, 2007; Feantsa, 2010) en bezuinigingsmaatregelen (Loopstra et al, 2014; Fitzpatrick et al, 2013), de verschillende soorten migratieprocessen (Pleace, 2010), het groeiende gebrek aan betaalbare woningen (Fitzpatrick et al, 2012) en de deïnstitutionalisering van de zorg voor personen met lichamelijke en geestelijke handicaps (Thornicroft & Thansella, 2009). Over de Met name in het afgelopen decennium is bij onderzoek uitgegaan van het idee van een traject voor daklozen of huisvesting om de stad te verkennen dynamiek van de dakloze ervaring, met specifieke aandacht voor transitie, verandering en vertrek uit dakloosheid (Mayock et al., 2010; Busch-Geertsema et al, 2010)). Deze nieuwe inzichten zijn gebaseerd op nieuwe methodologische ontwerpen, zoals longitudinale onderzoekstechnieken, de koppeling van administratieve databases, het gebruik van biografisch en longitudinaal kwalitatieve ontwerpen. Ten tweede heeft de kwestie van het niet-gebruik (NTU) van sociale rechten een lange geschiedenis in de sociale wetenschappen en een groot orgaan van empirisch onderzoek is hierover de afgelopen decennia gepubliceerd (bijv. Moffit, 1983; van Oorschot, 1991; Eurofound 2015). NTU verwijst naar de situatie die mensen niet claimen of niet de voordelen of diensten ontvangen die ze zijn gerechtigd tot. Ondanks het feit dat NTU al in de jaren tachtig is aangewezen als 'een van de ernstigste problemen waarmee we worden geconfronteerd socialezekerheidsstelsels ”(Fry & Stark, 1987), echter, we 1) missen nog steeds een gedegen bewijsbasis op basis van de mate van niet-opname (hoe groot is het probleem?); evenals een 2) goed begrip van de onderliggende mechanismen (hoe kan dit worden verklaard?); en 3) de implicaties ervan voor de effectiviteit van beleidsmaatregelen (wat kan er worden gedaan?). Deze lacunes zijn jammer, want NTU ondermijnt de doeltreffendheid van openbare beleidsinitiatieven wat betreft armoedebestrijding en werkgelegenheidsdoelstellingen (Behrendt, 2002), vergroot sociale ongelijkheden (Fuchs, 2007; Hernanz, 2004) en maakt het extreem moeilijk om goed de resultaten en de budgettaire impact van beleidshervormingen schatten (Frick & Groh-Samberg, 2007). Ten derde spelen sociale diensten een essentiële rol om de sociale rechten van elk individu te vergemakkelijken en te realiseren. Maar onderzoek toont aan dat tijdens het implementatieproces van sociaal beleid de toegang tot sociale rechten kan worden beperkt op basis van een verschillende factoren. Daarom is implementatieonderzoek naar de processen die leiden tot opname van sociale rechten fundamenteel, als we niet-opname grondig willen aanpakken. Deze studie bouwt ook voort op de belangrijkste conclusies van MEHOBEL (Measuring homelessness in Belgium), die werd gefinancierd door BELSPO. De studie benadrukt de noodzaak van longitudinaal onderzoek naar dakloosheid in België, waarbij kwalitatieve en kwantitatieve methoden