< Terug naar vorige pagina

Project

Talent in Transitie: Ontwikkeling van Motivatie en Onderpresteren bij Cognitief Sterke Adolescenten na de Overgang Secundair Onderwijs

De schoolgerelateerde motivatie van studenten vormt de kern van wat studenten drijft om (on)betrokken te zijn en te (onder)presteren op school. Dit proefschrift had tot doel meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van motivatie van cognitief sterke leerlingen tijdens de kwetsbare overgang naar het secundair onderwijs. Eerst werden motivatieprocessen vergeleken tussen hoog- en gemiddeld begaafde leerlingen. Vervolgens werden verschillende motivatieprofielen binnen de begaafde groep geïdentificeerd.

In het eerste deel van dit proefschrift gebruikten de SiBO-steekproef, een longitudinale steekproef van 5.740 leerlingen van 172 scholen in Vlaanderen. De eerste studie gebruikte latente groeicurve-modellering om de ontwikkeling van leerdoeloriëntatie tijdens de overgang naar de middelbare school te onderzoeken. Deze ontwikkeling vergeleken we tussen cognitief sterke leerlingen en leerlingen met gemiddelde begaafdheid (Hoofdstuk 1). We onderzochten hoe relationele kwaliteit en duidelijke instructie door leerkrachten en leerdoeloriëntatie van leeftijdsgenoten deze ontwikkeling voorspelden, en wat de implicaties hiervan waren voor de schooltrajecten van leerlingen tijdens het voortgezet onderwijs. Cognitief sterke leerlingen rapporteerden een lager niveau van leerdoeloriëntatie dan hun leeftijdsgenoten. Factoren van leerkrachten en leeftijdsgenoten waren op vergelijkbare wijze voorspellend voor de ontwikkeling van leerdoeloriëntatie onder beide vaardigheidsgroepen, en beide groepen ondervonden vergelijkbare implicaties voor hun schooltrajecten. De tweede studie gebruikte latent change modellering om intra-individuele veranderingen in zelfconcept wat betreft wiskunde te vergelijken tussen cognitief sterk en gemiddeld begaafde leerlingen (Hoofdstuk 2). Cognitief sterke leerlingen ervoeren een sterkere daling in hun wiskundige zelfconcept dan hun leeftijdsgenoten tijdens de overgang. Onder de cognitief sterke leerlingen was er een sterker effect van de daling op hun schoolwelzijn.

In het tweede deel hadden we als doel om profielen van leerlingen binnen de cognitief sterke groep te identificeren die duidelijke patronen van ontwikkeling vertonen. Om dit doel te bereiken, maakten we gebruik van de TALENT-steekproef, een longitudinale steekproef van 403 cognitieve sterke studenten (met IQ ≥ P90) uit Vlaanderen. Hoofdstukken 3 en 4 onderzochten of er empirische evidentie gevonden kon worden voor het Pathways to Underachievement-model van Snyder en Linnenbrink-Garcia onder de cognitief sterke leerlingen direct na de overgang naar de middelbare school. We hebben onderzocht of hun overtuigingen over zichzelf, hun waardeovertuigingen en hun vaste mindset over intelligentie samen in meerdere onderscheiden manieren leiden tot onderpresteren. Met behulp van latente profielanalyse (Hoofdstuk 3) en latente groeiklasanalyse (Hoofdstuk 4) werd de PUM-theorie grotendeels bevestigd, aangezien beide studies respectievelijk evidentie vonden voor verschillende profielen gekenmerkt door Maladaptieve Competentieovertuigingen en Dalende Waardeovertuigingen. In beide onderzoeken vertoonden de maladaptieve profielen meer gebrek aan betrokkenheid en onderpresteren in vergelijking met hun leeftijdsgenoten met adaptieve overtuigingen.

Binnen dit proefschrift hebben we aangetoond dat cognitief sterke leerlingen niet immuun zijn voor uitdagingen gerelateerd aan motivatie tijdens de transitie naar het secundair onderwijs, dat hun ontwikkeling in sommige opzichten verschillend is van hun leeftijdsgenoten, en dat er heterogeniteit is in de ontwikkeling van motivatie binnen de cognitief sterke groep.

Datum:4 sep 2017 →  5 jun 2023
Trefwoorden:gifted, longitudinal, development, person-centered
Disciplines:Biologische en fysiologische psychologie, Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen
Project type:PhD project