< Terug naar vorige pagina

Project

Schaalvoordelen in woningbouw: Een architecturale evaluatie van drie historische casussen in Londen.

Het wordt alom aangenomen dat grootschalige woningbouw een regelrechte mislukking is geweest. Het typische beeld dat we hebben van massale woningbouw is ontleend aan canonieke maar polariserende projecten, de natte dromen van megalomane architectonische figuren en demoniserende retoriek. Aangezien grootschalige, gecoördineerde huisvestingsoplossingen politiek incorrect zijn, neigen hedendaagse projecten naar het kleine: zelfhulpmodellen die riskeren de business as usual te valideren. Toch begrijpen we niet goed hoe schaalgrootte huisvesting daadwerkelijk beïnvloedt.

Dit doctoraatsproject onderzoekt of er aspecten van grootschaligheid te redden zijn. Het kijkt opnieuw naar praktijken uit de negentiende en twintigste eeuw, waarbij het concept van ‘schaalvoordelen’ centraal staat: hoe de schaal van organisaties de architectuur en economie van huisvesting beïnvloedt. De geografische focus ligt op Londen, een stad met een rijke geschiedenis van ernstige huisvestingscrises en verschillende modellen van woningvoorziening binnen een kapitalistisch systeem – modellen die wederzijds geïnformeerd werden door modellen elders. Het project richt zich op drie casussen: de Peabody Trust, een filantropische ontwikkelaar in het tijdperk van industriële overbevolking; John Laing & Son, een constructiebedrijf en speculatieve aannemer tijdens de woningkrapte van het interbellum; en de Architect’s Department van de London County Council, een gemeentelijk ontwerpbureau dat de naoorlogse wederopbouw van de hoofdstad overzag. Met behulp van institutioneel archiefmateriaal en het hertekenen van plannen vergelijkt het project deze drie casussen met de status quo van hun respectievelijke tijden, en toont het de cruciale rol die schaal heeft gespeeld bij het ontwikkelen van nieuwe huisvestingsmethoden.

Deze casussen weerleggen het stereotype dat grote firma’s standaard omslachtig, harteloos en dominant zijn. Ze laten zien hoe de drie firma’s dankzij hun schaal rekening konden houden met een verscheidenheid aan zaken die normaal gesproken ‘extern’ aan de economie van een huisvestingsproject worden overgelaten, van het welzijn van bouwvakkers tot het opnemen van collectieve voorzieningen. Het zorgde ervoor dat kosten – de kosten van duurzame gebouwen of de kosten van innovatief onderzoek – over lange tijd konden worden afgeschreven, waardoor plannen en bouwen voor de lange termijn mogelijk werd. En het stelde protocollen op voor samenwerking, waarbij experts en zelfs bewoners werden opgenomen in netwerken van circulerende informatie. Aan de andere kant vereisten grote projecten de medewerking van invloedrijke belanghebbenden en vertegenwoordigden ze uiteindelijk de belangen van kapitaal en accumulatie. Het proefschrift is gericht aan architecten en beleidsmakers, om een discours over schaal te heropenen dat de afgelopen jaren bijna taboe was, en het is gericht aan architectuurhistorici, om te laten zien hoe architectuur altijd in dienst staat van economische en politieke constructies.

Datum:1 nov 2019 →  12 sep 2023
Trefwoorden:housing, policy, scale, crisis, affordability
Disciplines:Architecturale geschiedenis en theorie, Architectuur niet elders geclassificeerd, Design onderzoek, Architectuurpraktijk, Design praktijk
Project type:PhD project