< Terug naar vorige pagina

Project

Productie en commercialisatie van quinoa door kleinschalige producenten in de regio Junin, Peru

Quinoa is een basisvoedselgewas dat traditioneel wordt geteeld voor levensonderhoud en lokale consumptie in de Andes regio. Recent heeft het gewas, omwille van zijn hoge nutriëntengehalte en hoge voedingswaarde, de aandacht getrokken van consumenten in hoge-inkomenslanden. In Peru is de quinoa sector de afgelopen tien jaar snel geëvolueerd en geïntegreerd in internationale en nationale markten, wat heeft geleid tot de ontwikkeling van de sector en een transformatie van de toeleveringsketen van quinoa. Een grotere vraag naar quinoa en de ontwikkeling van de quinoa sector brengen potentiële mogelijkheden met zich mee voor lokale kleinschalige producenten om hun inkomen te verhogen, de productiviteit van quinoa te verbeteren en de toegang tot nieuwe technologieën te verbeteren. De stijgende quinoa prijzen en de toegenomen prijsvolatiliteit leiden echter tot ernstige bezorgdheid over de productie- en consumptiebeslissingen van lokale kleinschalige boeren en over de milieueffecten van de uitbreiding van quinoa- productie en de veranderde quinoa-productiepraktijken van kleinschalige boeren. Hoewel quinoa onlangs erkend is voor een potentieel belangrijke bijdrage aan voedselzekerheid in de wereld, zijn de gevolgen van het  transformatieproces in de quinoa-toeleveringsketens voor kleinschalige quinoa-boeren in Andes regio onduidelijk. Er is zeer weinig empirisch bewijs voor de economische gevolgen en de milieueffecten van de transformatie van de quinoa-sector in de Andes regio. Dit proefschrift wil bijdragen aan dergelijk empirisch bewijs en analyseert de transformatie van de quinoa- toeleveringsketens en de gevolgen voor quinoa-consumptie, gebruik van verbeterde quinoa-productietechnologieën, coördinatie in de quinoa-toeleveringsketens en de milieueffecten van kleinschalige quinoa-productie. Dit proefschrift richt zich specifiek op de regio Junin in Peru, één van de oudste quinoa-productieregio's en één van de vijf sub-centra van genetische diversiteit van quinoa.

In hoofdstuk twee analyseer ik de effecten van veranderingen in de prijs voor quinoa op de quinoa productie- en consumptiebeslissingen van kleinschalige boeren. Ik schat de eigen prijselasticiteit van quinoa-consumptie voor quinoa-producerende landbouwhuishoudens. Ik maak gebruik van het Barnum-Squire model om de effecten van veranderingen in voedselprijzen na te gaan en de gelijktijdige effecten op consumptie- en productiebeslissingen van landbouwhuishoudens te analyseren. Ik pas het theoretische model toe op originele enquêtegegevens van landbouwhuishoudens in de Junin regio in Peru. Uit de ramingen blijkt dat een stijging van de quinoa prijs met 1% resulteert in een stijging van quinoa productie met 0,429% en een stijging van het quinoa consumptie met 0,238%. De bevinding dat de prijselasticiteit van quinoa consumptie positief is, suggereert dat de wereldwijde quinoa boom de voedselzekerheid van kleinschalige quinoa-producenten niet nadelig beïnvloedde. In hoofdstuk drie bestudeer ik de preferenties van boeren en hun bereidheid om te betalen voor verbeterde quinoa-variëteiten. Ik gebruik een discreet keuze-experiment en maak gebruik van generalized multinomial logit-modellen in om te controleren voor heterogeniteit in preferenties en schaalheterogeniteit. De resultaten van het keuze-experiment tonen aan dat boeren over het algemeen de voorkeur geven aan verbeterde variëteiten boven traditionele variëteiten en dat meeldauwbestendigheid voor boeren de belangrijkste gewaseigenschap is. Over het algemeen geven boeren de voorkeur aan variëteiten met grotere graankorrels, hogere opbrengstniveaus, lagere saponine-gehalte en een korter groeicyclus. Boeren die voedsel-onzeker zijn, zijn meer onverschillig tegenover een kortere groeicyclus en grotere graankorrels, wat kan worden verklaard door een lagere mate van commercialisering bij deze boeren. De resultaten impliceren dat het ontwikkelen van meeldauwtolerante en beter renderende variëteiten met een gemiddeld tot laag saponine-gehalte een prioriteit moet zijn voor investeringen in het ontwerpen van quinoa-technologieën die kleinschalige en voedsel-onzekere boeren in de Peruviaanse Andes ten goede te komen.

In hoofdstuk vier onderzoek ik de implicaties van participatie in boeren-associaties en in contractlandbouw voor kleinschalige quinoa-producenten. Ik gebruik primaire enquêtegegevens van landbouwgezinnen in de Junin regio in Peru en een propensity score matching-techniek om de effecten van participatie in boeren-associaties en in contractlandbouw op inkomsten, quinoa-productiviteit en de producentenprijs voor quinoa te onderzoeken. De resultaten tonen aan dat participatie in  contract-landbouw geassocieerd is met hogere producentenprijzen, waarschijnlijk als gevolg van een toegenomen onderhandelingsmacht en kleinere transactiekosten, terwijl participatie in boeren-associaties geassocieerd is met hogere oogstopbrengsten, waarschijnlijk als gevolg van een verder doorgedreven specialisatie in quinoa-productie. Het effect op oogstopbrengsten van contract-landbouw resulteert in hogere inkomsten uit quinoa-productie maar het effect op producentenprijzen van boeren-associaties niet. Participatie in beide, contract-landbouw en boeren-associaties is geassocieerd met hogere producentenprijzen en betere oogstopbrengsten maar heeft een gelijkaardig effect of inkomsten als enkel contract-landbouw.; Uit deze resultaten concludeer ik dat het proces van innovaties en modernisering in de quinoa-toeleveringsketen voordelen met zich meebrengt voor kleinschalige boeren voor wie quinoa een traditioneel  gewas is. De verspreiding van deze innovaties kan leiden tot meer wijdverspreide voordelen, maar dit vereist publieke en private investeringen. In hoofdstuk vijf beoordeel ik de duurzaamheid van kleinschalige quinoa-productie. Ik maak gebruik van primaire enquêtegegevens uit twee enquêterondes bij kleinschalige boeren in de Junin regio van Peru en secundaire gegevens uit Ecoinvent- en LCA Foods-databases. Ik gebruik een combinatie van een life cycle assessment en een data envelopment analyse om de milieueffecten van quinoa-productie te koppelen aan de economische prestaties en om de eco-efficiëntie van individuele landbouwbedrijven te kwantificeren. Ik gebruik een fractioneel regressiemodel om de heterogeniteit in eco-efficiëntie tussen landbouwbedrijven te onderzoeken. Ik vind dat conventionele quinoa-productie een gobal warming-potentieel creëert van 7,82 kg CO2-equivalent per kg proteïne, wat vergelijkbaar is met de milieu impact van organisch geproduceerde quinoa, of een ander graangewas, maar veel lager ligt dan de impact van rijst en voedsel van dierlijke oorsprong. Ik vind een lage eco-efficiëntie onder kleine quinoa-producenten: gemiddeld 18,2%, wat wordt verklaard door een overmatig gebruik van minerale meststoffen en het overschakelen naar mechanisch dorsen. Ik concludeer dat quinoa, met zijn specifieke voedingskenmerken, een bijdrage kan leveren aan een duurzamere wereldwijde voedselproductie, maar er is aandacht nodig voor de bodemvruchtbaarheid-praktijken van kleinschalige boeren in de Andes om de milieu-impact te verminderen en de eco-efficiëntie van kleinschalige quinoa-productie te verhogen.

Datum:29 sep 2015 →  16 jun 2021
Trefwoorden:Agricultural economics
Disciplines:Landbouw, land- en landbouwbedrijfsbeheer, Toegepaste economie, Economische ontwikkeling, innovatie, technologische verandering en groei
Project type:PhD project