< Terug naar vorige pagina

Project

Processen van verandering in modale collocatie.

Om 'modaliteit' (de uitdrukking van noodzakelijkheid en mogelijkheid) uit te drukken heeft het Engels lexicale –bv. modale bijwoorden (probably, well, …) –, en grammaticale strategieën –bv. modale werkwoorden (could, will, should, may, etc.). De combinatie van deze strategieën –'modale collocatie'– is weinig onderzocht en mist een theoretisch kader. Dit vormt de achtergrond voor mijn onderzoeksvragen: (1) Een frequentiedaling van de modale werkwoorden;(2) Nieuwe constructies die de traditionele modale functies overnemen (bv. havta, gonna);(3) Een weerstand van dalingvan modale werkwoorden die vaak met modale bijwoorden voorkomen. Het voorgestelde onderzoek is een cognitief-functionele benadering met noties van Constructiegrammatica. Het onderzoekt of modale collocatie als een nieuwe constructie met sterke interne afhankelijkheden met een bepaald niveau van schematiciteit moet worden verstaan. Als dit gevonden wordt, kan het aangeven dat we te maken hebben met het constructioneel in kaart komen op toenemend schematische niveaus – 'constructionalisering'. Dit zou dan kunnen verklaren waarom dat de modale werkwoorden die vaak voorkomen met modale werkwoorden een frequentiedaling weerstaan. Ik zal ook nagaan of er competitie bestaat tussen de modale werkwoorden en modale collocatie. De hypothese luidt dat er in modale collocatie verschillende veranderingsprocessen aan het werk zijn (bv. lexicalisering en grammaticalisering) wat resulteert in een continuüm van uitdrukkingen met verschillende graden van schematiciteit en functionele gebruiken. Ik ga er vanuit dat modale collocatie een rol speelt in de huidige frequenties van de modale werkwoorden. Ik zal corpusstudies uitvoeren op data van Oud Engels tot en met het Huidige Engels, en kijken naar de collocatie tussen modale werkwoorden en modale bijwoorden in dezelfde zin, alsook naar de individuele ontwikkeling van de modale bij- en werkwoorden. Hiervoor zal ik parameters gebruiken die belangrijk zijn voor het onderscheiden van gevallen van constructionalisering (generaliteit, schematiciteit en productiviteit), en die traditioneel aan bod komen in de grammaticaliseringsliteratuur. Ik zal statistische tests, zoals de collostructionele analyse, uitvoeren die de bevindingen zullen staven en aanvullen. De studie zal niet alleen inzicht leveren in de werking van Engelse modaliteit, maar ze zal ook de plausibiliteit van constructionele benaderingen tot taalverandering aangeven.
Datum:1 okt 2013 →  30 jun 2014
Trefwoorden:ALGEMENE LINGUÏSTIEK, PERIFRASE
Disciplines:Talen, Linguïstiek, Literatuurwetenschappen