< Terug naar vorige pagina

Project

Oxytocine voor Gebruik bij Autisme Spectrum Stoornis: Onderzoek naar de Gedragsmatige en Neurale Effecten

Autismespectrumstoornis (ASS) is een complexe ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door moeilijkheden met sociale interactie en communicatie, alsook repetititief gedrag en specifieke interesses. Gezien de toenemende prevalentie en hoge klinische, sociale en financiële druk van ASS op de samenleving, is er een grote nood aan effectieve behandelingen. Tot nog toe omvatten de beschikbare behandelingen hoofdzakelijk sociale vaardigheidstrainingen, waarvoor evidentie gemengd is. Bovendien zijn de enige goedgekeurde medicinale behandelingen niet primair gericht op het verbeteren van de hoofdkenmerken van ASS. De voorbije 15 jaar is de neuropeptide oxytocine (OT) echter steeds meer naar de voorgrond getreden als een potentiële interventie om de hoofdkenmerken van ASS te verbeteren. OT is een neuropeptide, geproduceerd in de magnocellulaire neuronen van de paraventriculaire en supraoptische kernen van de hypothalamus, waarna deze een dubbele functie uitoefent. Op hormonaal niveau wordt OT vrijgegeven in de bloedsomloop om lichamelijke functies als lactatie en baarmoedercontracties te beïnvloeden. Op niveau van de hersenen functioneert OT als een belangrijke neuromodulator om sociale gedragingen als interpersoonlijke binding, wederkerigheid en gezichtverwerking te beïnvloeden , alsook om interpersoonlijk vertrouwen en sociale gehechtheid tot stand te brengen. Met het huidige doctoraatsproject trachtten we meer inzicht te verkrijgen in de gedragsmatige en neurale effecten van een enkele dosis en meerdere dosissen OT, zowel in de typisch ontwikkelende populatie als in personen met ASS. Vooraleer we startten met de klinische studie om de gedragsmatige en neurale effecten van één dosis en meerdere dosissen intranasale OT te onderzoeken bij volwassen mannen met ASS (de kern van dit doctoraatsproject), hebben we eerst (delen van) de studieprocedure en uitkomstmaten getest in een groep typisch ontwikkelende volwassen mannen.

In een eerste studie onderzochten we de onmiddellijke effecten van één dosis intranasale OT op emotieherkenning via point-light displays die biologische beweging vertoonden (bewegende menselijke figuren voorgesteld a.d.h.v. stippen). Onze resultaten toonden dat één dosis OT de emotieherkenning van point-light biologische beweging significant kon verbeteren onafhankelijk van de emotionele valentie van de getoonde stimuli. Deze bevindingen boden verdere steun voor een verband tussen OT en de verwerking van sociale informatie. Naast de link met sociale informatieverwerking heeft een complementaire onderzoekslijn ook de gunstige effecten van intranasale OT voor gevoelens van gehechtheid onder de aandacht gebracht. Bovendien was er nog geen evidentie voor de effecten van meerdere dosissen intranasale OT bij typisch ontwikkelende personen. Daarom hebben we in een volgende studie onderzocht wat de effecten zijn van een tweeweekse behandeling met intranasale OT op gevoelens van gehechtheid, sociale responsiviteit, levenskwaliteit en het gemoed bij typisch ontwikkelende volwassen mannen. Na de inname van OT (gedurende twee weken) rapporteerden de deelnemers significante verlagingen in gevoelens van vermijdende gehechtheid en toenames in gevoelens van gehechtheid t.o.v. leeftijdsgenoten (vrienden). Bovendien bleken de door OT geïnduceerde veranderingen het grootst te zijn voor die deelnemers met een minder veilige gehechtheid t.o.v. hun leeftijdsgenoten bij aanvang van de studie. Daarnaast rapporteerden deelnemers na de OT inname in vergelijking met PL inname (gedurende twee weken) ook verbetering in gemoed, meer bepaald minder spanning en (tentatief) minder boosheid. Beide groepen deelnemers rapporteerden echter een verbetering in sociale responsiviteit en levenskwaliteit (onafhankelijk van de behandeling die ze gekregen hebben). Weerom boden de gerapporteerde verbeteringen in gevoelens van gehechtheid na toediening van meerdere dosissen OT bewijs voor de belangrijke rol van OT in het promoten van sociaal gedrag, en specifiek, voor de beleving van gehechtheid.

Na de vaststelling van gunstige effecten van zowel één als meerdere dosissen intranasale OT bij typisch ontwikkelende volwassen mannen, hebben we deze uitkomstmaten gebruikt om de effecten van intranasale OT te onderzoeken bij volwassen mannen met ASS. We onderzochten de onmiddellijke en lange-termijn effecten van meerdere dosissen OT (één dosis per dag gedurende vier weken) op zowel gedragsmatig als neuraal vlak. Om de gedragsmatige effecten van deze OT behandeling te onderzoeken,  gingen we de effecten ervan na op de hoofdkernmerken van ASS (sociale responsiviteit, en repetitief gedrag en beperkte interesses), alsook gehechtheid en levenskwaliteit. Om daarnaast ook de neurale effecten van de OT behandeling te onderzoeken, maakten we gebruik van functionele magnetische resonantie beeldvorming om de mogelijke veranderingen in hersenactiviteit in de posterieure superior temporale sulcus gebieden en de amygdala te bestuderen terwijl de deelnemers de hierboven beschreven emotieherkenningstaak uitvoerden. Deze potentiële gedragsmatige en neurale effecten onderzochten we vervolgens tot vier weken en één jaar na afronden van de eigenlijke behandeling. Om dit onderzoek uit te voeren, hebben we een dubbel-geblindeerde, gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde, klinische trial opgesteld, tijdens dewelke we gegevens verzamelden op verschillende momenten, namelijk tijdens een baselinemeting (aan het begin van de studie) (i), na een enkele dosis OT (ii), na de vierweekse behandeling (iii), vier weken na de stop van de behandeling (iv), en één jaar later (v). Het voornaamste doel van deze klinische studie was om na te gaan of potentiële gunstige effecten onmiddellijk na de vierweekse behandeling nog aanwezig zouden zijn vier weken na de stop van de behandeling of zelfs één jaar later. Op gedragsniveau toonden de resultaten dat de vierweekse behandeling met OT de sociale responsiviteit van de participanten niet kon verbeteren, maar wel hun repetitief gedrag en specifieke interesses, hun gevoelens van vermijdende gehechtheid ten opzichte van anderen, alsook hun gemoed (met name gevoelens van kracht en energie). Op neuraal niveau toonden de resultaten dan weer dat de vierweekse behandeling met intranasale OT de hersenactiviteit in bilaterale amygdala verlaagde en hogere activiteit in de (rechter) pSTS ondersteunde. Zowel op gedragsmatig als neuraal niveau werden deze effecten gevonden tot vier weken en zelfs één jaar na de behandeling. Belangrijk hierbij is dat we ook aantoonden dat de mate van verlaagde amygdala activiteit gerelateerd is aan de mate van (lange-termijn) verbeteringen in zelf-gerapporteerde in sociale responsiviteit.

Tenslotte, dit doctoraatsproject biedt het bewijs dat intranasale toediening van OT, zij het in de vorm van één dosis of als meerdere dosissen, zowel gedragsmatige als neurale veranderingen kan teweegbrengen bij zowel typisch ontwikkelende volwassen mannen als bij volwassen mannen met ASS. Meer specifiek tonen we – voor de eerste keer – dat deze veranderingen bij volwassenen mannen met ASS terug te vinden zijn tot wel vier weken en zelfs één jaar na de behandeling. Bovendien bieden de bevindingen initieel bewijs voor de angstdempende rol en het social salience verhogende effect van OT voor volwassen mannen met ASS. Om onze bevindingen te kunnen generalizeren is echter meer onderzoek met grotere en meer diverse testgroepen nodig.

Datum:1 sep 2015 →  30 sep 2019
Trefwoorden:Autism Spectrum Disorder, Oxytocin, Neuroimaging, Intervention, Social behavior
Disciplines:Revalidatiewetenschappen
Project type:PhD project