< Terug naar vorige pagina

Project

Opname van coccidiostatica door groenten (VEGECOC)

Centrale onderzoeksvraag/doel
Kippenmest kan in Europa in de groententeelt gebruikt worden voor een betere opbrengst. De vraag in dit onderzoek is of residuen van antiparasitaire middelen aanwezig in de mest kunnen opgenomen worden door groenten. En indien dit het geval is,  kan dit leiden tot een significante bijdrage aan blootstelling voor de consument. Wat gebeurt er indien de groenten gekookt of gebakken worden? Kan compostering van de mest zorgen voor een daling in concentraties van de antiparasitaire middelen?

Onderzoeksaanpak
We zetten dierproeven op waarbij kippen voeder krijgen waaraan zes verschillende antiparasitaire middelen (monensin, salinomycine, lasalocid, nicarbazine/narasine en diclazuril) aan hun maximum toegestane concentratie zijn toegevoegd. De concentraties van de stoffen in de mest bepalen we door middel van LC-MS/MS. Deze mest gebruiken we bij de teelt van vijf soorten groenten, zijnde sla, wortelen, aardappelen, courgettes en tomaten. We voeren ook een worst case scenario uit, waarbij de geneesmiddelen rechtstreeks aan de bodem worden toegevoegd. Door middel van LC-MS/MS gaan we na of de geneesmiddelen in de groenten te identificeren en te kwantificeren zijn. De invloed van koken of bakken op eventuele aanwezige residuen in de groenten stellen we vast via dezelfde analysetechniek. Ook het effect van bewaring bij kamertemperatuur van de mest en van compostering van het strooisel op de aanwezige residuconcentraties meten we in de mest en het strooisel.

Relevantie/Valorisatie
Er zijn verhelderende resultaten geboekt: De vastgestelde concentraties van de stoffen in de kippenmest variëren tussen 5 en 38 % van de concentraties van deze stoffen in het kippenvoeder. Bewaring van de mest bij kamertemperatuur gedurende 1 maand geeft aanleiding tot een daling van de concentraties gaande van 4 tot 83 %, terwijl compostering van het strooisel resulteert in een concentratiedaling van 79 tot 98 %.  Bij het worst case scenario experiment blijken voornamelijk de geteelde aardappelen lasalocid en nicarbazine te bevatten. Tijdens het experiment met de kippenmest in de groentepotten hebben we enkel opname van nicarbazine in wortelen en monensin in sla aangetoond. De teruggevonden concentraties zijn echter heel laag, zodat rekening houdend met de gemiddelde consumptie van groenten er absoluut geen gevaar voor de volksgezondheid kan aangetoond worden. Koken en bakken van de aardappelen resulteert in een daling van de teruggevonden concentraties. Het schillen van de aardappel is ook efficiënt om de concentraties te verlagen. Wil men absoluut zeker zijn dat er geen opname door groenten kan gebeuren, kan compostering van de kippenmest een oplossing bieden.

Externe partner(s)
UGent - Fac. Farmaceutische Wetenschappen
Datum:24 nov 2010 →  31 dec 2011