Onteigening als instrument van ruimtelijke planning.

Het Vlaamse Decreet Ruimtelijke Ordening bevat een specifieke regeling voor onteigening van onroerende goederen ter verwezenlijking van ruimtelijke uitvoeringsplannen. In het eerste, descriptief, deel van het onderzoek wordt in kaart gebracht wat de oorsprong is van deze regeling, wat de betekenis is van de diverse bepalingen en hoe deze bepalingen in de praktijk worden toegepast. De regeling uit het Vlaamse gewest wordt in ditdeel vergeleken met de regelingen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest respectievelijk het Waalse Gewest. Het tweede deel van het onderzoek streeft een antwoord na op de vraag of een specifieke onteigeningsregeling inzake ruimtelijke ordening wel nodig is. Daartoe worden de differentiërende wezenskenmerken van de bijzondere regeling (het algemeen nut, de onteigeningsnoodzaak, de onteigeningsvergoeding en de onteigeningsdreiging)  grondig onderzocht. Dit grondig onderzoek kan drie methodologische aspecten bevatten met name de interne rechtsvergelijking met bodemrecht en ruilverkavelingsrecht, de externe rechtsvergelijking met deNederlandse, de Zwitserse en de Amerikaanse onteigeningsregeling en de toetsing aan de (grondwettelijke) onteigeningsvoorwaarden uit artikel 16Grondwet en artikel 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM.

Trefwoorden:Eminent domain, Spatial planning

Disciplines:Rechten

Project type:PhD project