< Terug naar vorige pagina

Project

Naar een personalistisch republicanisme: persoon-zijn en burgerschap bij Ricoeur.

Hoewel het personalisme een belangrijke invloed heeft in onze maatschappij, wordt het in filosofische kringen doorgaans voor dood en begraven gehouden. Vanuit de verwondering over die spanning is Ricoeur een interessant aanknopingspunt, omdat hij in zijn jonge jaren als een vertegenwoordiger van het personalisme werd beschouwd, terwijl hij tegelijkertijd later de kritiek ondersteunde die het oorspronkelijke personalisme heeft genekt. Vandaar luidde mijn onderzoeksvraag: In hoeverre draagt het denken van Paul Ricoeur een blijvende personalistische stempel die hem in staat stelt om een aanzet te geven tot een personalistische invalshoek binnen de hedendaagse politieke filosofie.

Om die vraag te beantwoorden heb ik vier stappen doorlopen. Een eerste stap betrof de politieke filosofie van de personalisten Maritain, Mounier en Landsberg. Bij elk van die auteurs bleek het politieke denken vast te hangen aan drie kernelementen: (1) de idee van een personalistische democratie, i.e. een ethische visie op de democratie als een politiek systeem dat erop gericht is een kader te vormen waarbinnen elke mens in staat is zich ten volle te ontplooien als persoon;  (2) wantrouwen ten aanzien van de macht en haar intrinsieke neiging tot pervertering; en (3) een pleidooi voor de verantwoordelijkheid van elke burger om waakzaam en actief burgerschap in de praktijk te brengen, vanuit het besef van enerzijds de ethische rol van politieke instellingen en anderzijds de pervertering van de macht.

In een tweede stap heb ik onderzocht hoe de jonge Ricoeur aansloot bij dat personalisme. Daaruit bleek dat politieke ethiek het zwaartepunt vormde in Ricoeurs personalistische essays, en met name de idee van de politieke paradox, die stelt dat politiek wezenlijk zowel grote beloftes als grote risico’s inhoudt. Die paradox verbond Ricoeur met een verantwoordelijkheid van elke burger om waakzaam en actief gebruik te maken van onze vrijheid om te contesteren en om te participeren in het politieke domein. Daarmee gaf Ricoeur een eigen invulling aan de kernelementen van de politieke theorie van het personalisme.

In de derde stap heb ik weerlegd dat Ricoeur vanaf eind de jaren ’60 het personalisme vaarwel zou hebben gezegd. Daarbij toon ik aan dat zijn kritiek op het oorspronkelijke personalisme telkens ook een repliek krijgt in zijn latere werk. Ricoeurs late filosofie bewaart de kernideeën van het personalisme, maar op een manier die de kritiek van antwoord dient. Ik heb het dan in het bijzonder over zijn late hoofdwerk, Soi-même comme un autre (1990). Het persoonsbegrip blijft daar centraal staan, maar met meer bescheidenheid, in de zin dat zijn hermeneutische fenomenologie structuren van het persoon-zijn blootlegt die een personalistische ethiek ondersteunen.

De vierde en laatste stap brengt eenzelfde continuïteit naar voren op het vlak van zijn politieke filosofie, in de zin dat zijn late hermeneutische fenomenologie een antropologisch en moraalfilosofisch kader vormde om de thema’s van de politieke paradox en de verantwoordelijkheid van de persoon als burger verder uit te werken. Hoe dat dan wijst op het potentieel van een personalistisch perspectief binnen de hedendaagse wijsbegeerte, komt naar voren in het licht van de positionering van Ricoeur ten opzichte van de Anglo-Amerikaanse politieke filosofie. Ik heb beargumenteerd dat Ricoeurs politieke filosofie beantwoordt aan de bepalende kenmerken van het hedendaagse republikanisme, terwijl de personalistische klemtonen in zijn denken problemen omzeilen waarmee meer gangbare vormen van republikanisme kampen.

Het eindresultaat behelst drie fronten. Ten eerste is er meer duidelijkheid over de status van het personalisme in de hedendaagse filosofie. Ricoeurs hermeneutische fenomenologie toont dat er nog steeds mogelijkheden zijn om de personalistische ideeën uit te werken. Ten tweede blijkt dat een personalistische vorm van republikanisme een vruchtbare bijdrage kan leveren binnen het hedendaagse politiek-filosofische debat over burgerschap. Het meest tastbare resultaat, ten slotte, is een dieper inzicht in het oeuvre van Ricoeur, waar ik heb kunnen aantonen dat het personalisme een belangrijke en vooral een miskende invalshoek is om zijn ganse oeuvre te begrijpen.

Datum:7 okt 2009 →  30 sep 2015
Trefwoorden:Citizenship, Civic responsibility, Republicanism, Personalism, Ricoeur, Ontology of the person
Disciplines:Andere filosofie, ethiek en religiestudies niet elders geclassificeerd, Theorie en methodologie in de filosofie, Filosofie, Ethiek
Project type:PhD project