< Terug naar vorige pagina

Project

Jeugddelinquentie en rehabilitatie: Onderzoek naar het Good Lives Model

Jeugd(straf)rechtssystemen in verschillende Westerse samenlevingen gebruiken vaak een rehabilitatie model dat bekend staat als het ‘Risk Need Responsivity’ (RNR) model. Rehabilitatie interventies die gebaseerd zijn op het RNR model richten zich sterk op het verminderen van dynamische risico factoren die direct samenhangen met delinquentie en recidive (i.e., criminogene risico factoren). Een groot deel van de jonge delinquenten die in residentiële instellingen wordt geplaatst, wordt echter ook gediagnosticeerd met psychiatrische stoornissen (prevalentiecijfers variëren tussen 50% en 90%). Veel voorkomende diagnoses zijn aandachtstekortstoornis (ADHD) en gedragsstoornis, maar ook (co-morbide) depressie en angststoornissen komen voor. Daarnaast is er ook vaak sprake van kindermishandeling of andere trauma’s uit het verleden. Geestelijke gezondheidsproblemen en trauma zijn op hun beurt weer gerelateerd aan zowel een verhoogd recidive risico als aan een verminderde kwaliteit van leven en welzijn. Dit vormt een uitdaging voor het jeugd(straf)rechtssysteem, omdat het een spanning creëert tussen het behandelen van 'patiënten' (een welzijnsgerichte benadering) en de samenleving te beschermen tegen 'daders/recidivisten' door risicofactoren aan te pakken (een risicogerichte benadering).                      
          Een opkomend theoretisch kader, het ‘Good Lives Model of offender rehabilitation’ (GLM), zou deze spanning mogelijk kunnen wegnemen. Het GLM suggereert namelijk dat effectieve rehabilitatie interventies een tweeledige focus moeten hebben: zowel het verminderen van het recidive risico als het verbeteren van het welzijn van de dader, door op een prosociale manier te werken aan een universele set van menselijke behoeften, die ‘primary goods’ worden genoemd. Een focus op het bereiken van deze primaire behoeften en welzijn, zou het recidiverisico duurzamer kunnen verlagen door de belofte van een gelukkiger en prosociaal leven, in plaats van louter een minder risicovol leven. Verondersteld wordt dat wanneer men niet alleen werkt aan (door professionals bepaalde) risicofactoren, maar ook aan persoonlijk relevante behoeften en welzijn van de dader zelf, dit de behandelmotivatie kan vergroten en via die weg het recidive (risico) verlaagd. Hoewel deze ideeën veelbelovend zijn, ontbreekt er empirisch bewijs voor de onderliggende assumpties van het GLM, vooral bij jongeren.                            
          Daarom onderzochten we in dit proefschrift de onderliggende assumpties van het GLM over de verklaring van crimineel gedrag vanuit de relaties tussen primaire behoeften, psychopathologie, en welzijn in adolescenten. Daarnaast werd er onderzocht of de tevredenheid met het bereiken van primaire behoeften, en eventuele veranderingen hierin, bij geplaatste adolescente delinquenten gerelateerd is aan hun welzijn, behandelmotivatie en recidive risico over de tijd heen. We gebruikten hiervoor een ‘mixed method’ benadering bij zowel adolescenten uit de algemene populatie als bij gedetineerde adolescente delinquenten. De hypotheses over de rol van primaire behoeften en welzijn in het verklaren van jeugddelinquentie werden empirisch getest op basis van enquêtegegevens van een grote steekproef adolescenten uit de algemene populatie (N = 4.260) in Vlaanderen, België. We voerden tevens een kwantitatief (N = 170) en een kwalitatief (n = 31) onderzoek uit bij recent gearresteerde mannelijke adolescenten naar hun tevredenheid over de primaire behoeften, hun welzijn, geestelijke gezondheidsproblemen, criminogene risicofactoren, en gepleegde misdrijven. Deze studies werden uitgevoerd in twee jeugddetentiecentra: één in Vlaanderen, België en één in Nederland. In een derde studie onderzochten we de longitudinale verbanden tussen (veranderingen in) de tevredenheid over hun primaire behoeften, psychische problemen, welzijn, behandelmotivatie, en recidive risico op basis van de follow-up gegevens van gedetineerde adolescenten (n = 62), die werden gevolgd tijdens hun residentieel verblijf in de jeugddetentiecentra.                                    Samengenomen ondersteunen onze bevindingen het idee dat het toevoegen van een sterktegerichte benadering zoals het GLM aan het RNR-model, inderdaad de kloof zou kunnen overbruggen tussen de risicogerichte benadering en de welzijnsgerichte benadering in het jeugdrecht. De resultaten bieden de eerste aanwijzingen dat het bevorderen van het welzijn ook het recidive risico van jeugdige delinquenten kan verlagen. Bovendien suggereren de bevindingen dat het werken aan 'niet-criminogene' factoren, zoals psychische problemen en de tevredenheid met primaire behoeften, de rehabilitatie van jeugdige delinquenten zou kunnen verbeteren.

Datum:1 okt 2016 →  1 jun 2022
Trefwoorden:Good Lives Model, Offender rehabilitation, Adolescents, Young offenders, Recidivism risk, Treatment motivation, Well-being, Life satisfaction
Disciplines:Criminologie, Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen
Project type:PhD project