< Terug naar vorige pagina

Project

Het gebruik van Xenon anesthesie bij patiënten met een hoog risico op postoperatieve orgaanstoornissen

Desondanks aanvankelijk beschreven als chemisch inert, hebben edelgassen zoals xenon, argon en helium reeds herhaaldelijk aangetoond dat ze beschikken over opmerkelijke biologische eigenschappen. De eerste toepassing van xenon als anestheticum bij de mens werd in 1951 beschreven door Cullen en Gross. Toch was het pas in de jaren negentig wanneer een gesloten circuit in anesthesieapparatuur werd ontwikkeld dat xenon ter beschikking kon worden gesteld aan een breder publiek van patiënten. Wegens schaarste aan xenon in de lucht (slechts 87 ppb xenon aanwezig in de lucht) en de hiermee geassocieerde hoge kosten blijft een breder gebruik van xenon in de klinische praktijk toch beperkt. Strategieën waarbij het xenon verbruik kan worden verminderd, zonder in te boeten aan zijn beschermende eigenschappen, moeten de kosteneffectiviteit van dit edelgas aanzienlijk verbeteren.

Uit verschillende studies is gebleken dat xenon minimale hemodynamische bijwerkingen veroorzaakt in vergelijking met inhalatie of intraveneuze anesthetica. Bovendien kwam uit recente gegevens naar voor dat xenon, in tegenstelling tot de meeste andere algemene anesthetica, praktisch geen negatieve inotrope effecten heeft en een verbeterd herstel van post-ischemische contractiele dysfunctie veroorzaakt. Verder bleek xenon ook zowel vroege als late farmacologische preconditionering in experimentele modellen van myocardiale ischemie te induceren.

Het gunstig hemodynamisch profiel van xenon anesthesie, als ook zijn cardio protectieve eigenschappen, maken van dit edelgas een aantrekkelijk verdovingsmiddel voor patiënten die een hartoperatie ondergaan. Deze patiënten zijn immers gekend voor een hoog risico op perioperatieve myocardischemie en hemodynamische instabiliteit. Echter is er tot op heden een tekort aan gegevens over de veiligheid en werkzaamheid van xenon tijdens cardiale anesthesie.

Het biologische effect van xenon kan grotendeels verklaard worden door een non-competitieve inhibitie van de N-methyl-D-aspartaat (NMDA) receptor, welke een subtype vormt van de excitatorische glutamaat receptoren. Daarnaast is er slechts een minimaal effect op de γ-aminoboterzuur A (GABAA) receptor en de non- NMDA glutamaat receptor. Verschillende diermodellen voor neuronale schade zoals traumatisch hersenletsel, cardiopulmonaire bypass, geassocieerde neuronale schade, hypoxie, anesthesie geïnduceerde neurotoxiciteit en neonatale asfyxie toonden de neuroprotectieve effecten van xenon reeds aan.

Alle bovengenoemde neuro-beschermende eigenschappen maken van xenon een veelbelovend gas voor patiënten met een hoog risico op ontwikkeling van postoperatieve neurologische complicaties, in het bijzonder postoperatief delirium (POD). Hieromtrent is er een gebrek aan studies met voldoende power om de relatie tussen xenon en neuroprotectie in de mens aan te tonen.

Tot slot toonden een groot aantal bewijselementen aan dat xenon over het vermogen zou beschikken om perioperatieve orgaan letsels te voorkomen. Wel zijn deze bevindingen voornamelijk afkomstig uit preklinische studies. Tot op heden zijn klinische studies waarin de efficaciteit van xenon voor perioperatieve orgaanbescherming schaars.

Het algemene doel van dit huidige PhD project is om het hemodynamische profiel, de veiligheid, de haalbaarheid en de orgaan beschermende effecten (hart en hersenen) van xenon anesthesie bij patiënten met een bijzonder hoog risico op perioperatieve orgaanstoornissen te onderzoeken.

Datum:30 nov 2012 →  12 nov 2018
Trefwoorden:xenon anaesthesia
Disciplines:Anesthesiologie, Intensieve zorgen en spoedgevallen
Project type:PhD project