< Terug naar vorige pagina

Project

De rol van input- en outputactiviteiten op woordenschatverwerving en woordenschatgebruik

Er is een consensus over het feit dat het leren van een tweede taal (L2) moeilijk loopt zonder enige vorm van input (Gass, 1999) en zonder de gelegenheid om output te produceren (Swain, 2005). Ondanks het bestaan van een uitgebreid corpus van empirische studies die de impact van verschillende soorten input- (zie Webb, 2020) en output-gebaseerde taken (zie Plonsky & Kim, 2016) op L2-leren onderzoeken, hebben weinig studies de effecten van input- en outputactiviteiten op verschillende aspecten van lexicale kennis en gebruik onderzocht. Om die lacunes op te vullen, werden drie experimentele studies uitgevoerd.

In de eerste studie werden de differentiële effecten van input- en outputactiviteiten op geschreven woordenschatkennis onderzocht. Daarvoor werd een pretest-posttest design gehanteerd. Een experimentele groep (n = 30) voerde zowel input- als outputactiviteiten uit  aan de hand van een binnenproefdesign en een controlegroep (n = 30) vulde de tests in zonder de activiteiten uit te voeren. We hanteerden ook een binnenproefdesign voor de doelitems (10 losse woorden en 10 samenstellingen) tussen de activiteiten. Woordenschatverwerving werd gemeten op vier gevoeligheidsgraden: spontaan gebruik, form recall, meaning recall en meaning recognition. We ontdekten dat beide soorten activiteiten resulteerden in woordenschatverwerving, maar dat de inputactiviteiten leidden tot een hogere woordenschatverwerving op het niveau van meaning recall, terwijl de outputactiviteiten leidden tot betere scores op de form recall test. Er werd geen verschil gevonden bij het spontaan gebruik en de meaning recognition tests.

In de tweede studie werden opnieuw de differentiële effecten van input- en outputactiviteiten onderzocht, maar voor deze studie lag de focus bij mondelinge woordenschatkennis. In de studie werd de leerwinst door de input- en outputactiviteiten vergeleken met de leerwinst door input-only, zonder follow-up activiteiten. In de studie werd een pretest-posttest design met twee groepen gehanteerd: een experimentele groep (n=32), die zowel gesproken input- als outputactiviteiten uitvoerde, en een input-only groep (n=12) die alleen werd blootgesteld aan L2 input. Woordenschatverwerving werd gemeten op drie niveaus: spontaan mondeling gebruik, mondelinge form recall en meaning recall. De resultaten toonden aan dat de input-gebaseerde taken op de drie niveaus tot meer woordenschatverwerving leidden dan bij de input-only groep, terwijl er geen verschil in leerwinst werd gevonden tussen de input-en outputactiviteiten.

We voerden een derde experiment uit om het effect van input- en outputactiviteiten verder te onderzoeken. In deze studie onderzochten we het effect van L2 input, herhaling van L2 input en herhaling van taken op verschillende aspecten van woordenschatgebruik (d.w.z. lexicale recyclage, lexicale diversiteit, lexicale complexiteit) en vloeiendheid in L2 mondelinge taalvaardigheid. Negentig deelnemers werden willekeurig verdeeld over drie groepen: een inputgroep (n=32), een inputherhalingsgroep (n=29), en een controlegroep (n=29). De inputgroep bekeek L2-filmpjes, onmiddellijk gevolgd door een mondelinge taak, terwijl de inputherhalingsgroep de filmpjes opnieuw kon bekijken na de eerste mondelinge taak. De controlegroep voerde alleen de mondelinge taken uit zonder de filmpjes te bekijken. Twee dagen later voerden alle groepen dezelfde mondelinge taak opnieuw uit. Daarnaast maten we de eerdere woordenschatkennis van de taalleerders door middel van een receptive measures test en een productive levels test. Het werkgeheugen werd gemeten aan de hand van drie testen: een forward-digit span test, een backward digit-span test, en een operation-span activiteit. Een aantal belangrijke bevindingen werden vastgesteld. Ten eerste konden de deelnemers die naar de filmpjes hadden gekeken zowel losse woorden als vaste woordcombinaties in de onmiddellijke en de herhaalde mondelinge activiteit recycleren. Ten tweede leken de leerders die blootgesteld waren aan input minder gevarieerde woorden te produceren in de herhaalde taak. Ze gebruikten ook minder laagfrequente woorden en spraken in een langzamer tempo dan degenen die niet waren blootgesteld aan de input. Ten derde vonden we geen effect van inputherhaling en activiteitherhaling op alle aspecten van woordenschatgebruik en vloeiendheid. Tot slot vonden we dat de eerdere woordenschatkennis en het werkgeheugen van de leerders goede voorspellers waren van woordenschatgebruik en vloeiendheid. De deelnemers met een grotere receptieve woordenschat neigden er in het bijzonder toe meer woorden te recycleren en minder te pauzeren binnen de zinnen in de herhaalde taak. Deelnemers met een groter werkgeheugen hadden de neiging om meer laagfrequente woorden te gebruiken, terwijl degenen die informatie beter konden opslaan en manipuleren sneller spraken en vaker pauzeerden aan het eind van zinnen in de herhaaltaak.

Datum:16 aug 2016 →  10 dec 2021
Trefwoorden:Second Language Acquisition
Disciplines:Onderwijscurriculum
Project type:PhD project