< Terug naar vorige pagina

Project

Het effect van multimediale hyperlinks in fictie op leesmotivatie en immersie bij adolescenten: Een empirisch onderzoek.

Zowel op wetenschappelijk als op maatschappelijk vlak heerst er bezorgdheid over het lezen bij jongeren, vooral wat literaire teksten betreft. Door de overvloed van korte, digitale teksten zouden zij minder literaire teksten lezen, dit minder graag en ook minder goed doen. Vooral bij jonge adolescenten is een terugval in lezen vastgesteld. Leesbevorderaars wijzen echter op de nieuwe mogelijkheden van digitale literaire teksten, zoals hypermediafictie. Hypermediafictie biedt de mogelijkheid om literaire teksten op tablet te lezen, voorzien van hyperlinks naar ondersteunende of verdiepende informatie. Hypermediafictie zou een bepaald lezerspubliek, vooral jongeren die niet graag lezen, kunnen aanspreken. Gezien het recente karakter, is onderzoek naar hypermediafictie schaars en is het onduidelijk of hypermediafictie leesmotivatie en immersie kan bevorderen. Dit project beoogt hierop een antwoord te formuleren. Het onderzoek zal gebeuren aan de hand van twee opeenvolgende studies bij 12- en 13-jarigen en hun leerkrachten Nederlands. Vijf romans uit verschillende literaire genres zullen daartoe gebruikt worden. In studie 1 worden leerlingen (N=30) en leerkrachten (N=30) uitgenodigd om naar eigen inzicht hyperlinks aan een roman toe te voegen. Deze studie resulteert in twee datasets: 60 geannoteerde romans en kwalitatieve data op basis van focusgroepen. Deze data geven inzicht in de wenselijkheid van hyperlinks (o.a. type, frequentie) in literaire teksten en hun invloed op leesmotivatie en immersie. De geannoteerde romans vormen de basis voor studie 2. In die studie worden de vijf romans eerst omgevormd tot hypermediafictie. Vervolgens krijgen 200 leerlingen in 5 zogenaamde tabletscholen die romans als lectuur. Elke klasgroep wordt opgedeeld in drie subgroepen. Eén groep leest een roman in hypermediafictie (= experimenteergroep); de andere groepen lezen op tablet (zonder hyperlinks) en op papier (= controlegroepen). Het experiment wordt drie keer uitgevoerd, waarbij de subgroepen van rol wisselen. Zij fungeren allemaal een keer als experimenteergroep. Dataverzameling gebeurt aan de hand van pre-, tussentijdse en postmetingen; monitoring van het klikgedrag in de experimenteergroep en focusgroepen. Het onderzoek zal uitgevoerd worden in nauwe interfacultaire samenwerking tussen FSW/ASoE en FLW.
Datum:1 okt 2017 →  30 sep 2021
Trefwoorden:TAAL & MULTIMEDIA, LEESPROCES, LEZEN, LEESVAARDIGHEID
Disciplines:Onderwijscurriculum, Onderwijssystemen, Algemene pedagogische en onderwijswetenschappen, Specialistische studies in het onderwijs, Andere pedagogische en onderwijswetenschappen, Talen, Literatuurwetenschappen