< Terug naar vorige pagina

Project

Het Bijbelse referentiekader van de contemporaine Nederlandse vertalers van de Koran

Deze dissertatie onderzoekt de rol die het bijbelse referentiekader heeft gespeeld bij de totstandkoming van de drie contemporaine Nederlandse koranvertalingen van Kramers (1956), Leemhuis (1989) en Verhoef (2015). Het onderzoek bestaat uit enerzijds een theoretisch luik waarin een aantal thema’s (religieuze vertaling, Arabische vertaaltraditie, koranvertaling, onnavolgbaarheid van de Koran, etc.) vanuit historisch en theologisch oogpunt worden behandeld. Anderzijds wordt een vertaalanalyse van het onderzoekcorpus uitgevoerd, waarbij vierenveertig koranische concepten etymologisch, terminologisch, theologisch, exegetisch en comparatief worden onderzocht.

Dit onderzoek beoogt bij te dragen aan het bestuderen van de Koran als de essentie van de islamitische godsdienst. Het begrijpen van de Koran hangt af van de aard van de geproduceerde koranvertalingen. Hoe is de vertaler in staat om de korantekst op een correcte manier te vertalen, hoe dichter hij de oorspronkelijke betekenis van de Koran bij de lezer brengt. Dit onderzoek is gericht op verschillende doelgroepen, moslims en niet-moslims, leerkrachten en studenten, consulenten en imams en dergelijke. De vierenveertig onderzochte koranische concepten zijn nauwkeurig geselecteerd. Ze bieden allerlei aspecten van de islamitische theologie en jurisprudentie aan, die gewone (niet-)moslims nodig hebben om de leer van de Koran te begrijpen, en het begrijpen van de Koran is wezenlijk voor interlevensbeschouwelijke ontmoeting.

Dit onderzoek beperkt zich niet tot een bepaalde discipline. In principe is de bedoeling het ontleden van de mogelijke impact van het bijbelse referentiekader op de drie bovengenoemde koranvertalers, maar de aard van het onderzoekcorpus vergt het combineren van elementen uit verschillende disciplines. Het is onmogelijk om de gestelde onderzoeksvraag te benaderen vanuit één gezichtshoek. Naast vertaalwetenschap is er sprake van taalkunde, van theologie, van exegese en van geschiedenis. De grenzen tussen deze disciplines vervagen. Er bestaan in dit onderzoek geen zichtbare lijnen ertussen. Je begint met de geschiedenis en je eindigt met de theologie. Je houdt je bezig met de vertaalwetenschap en je verkeert plotseling in de exegese. Deze theoretische en thematische inter- en multidisciplinariteit vereist een multidimensionale methodiek. Naast het instellen van een corpus-based kwalitatieve benadering wordt ook uitvoerig kwalitatief literatuuronderzoek gedaan, waarbij descriptieve, analytische en comparatieve methoden worden aangewend.

Uit ons onderzoek kunnen wij concluderen dat de door contemporaine arabisten gemaakte Nederlandse vertalingen van de Koran een blijkbare verschuiving hebben doorgemaakt van een louter apologetisch instrument om het eigen (christelijke) geloof te verdedigen naar een intellectueel mechanisme met als doel het leren kennen van de islam. Deze vertalers hebben dezelfde christelijke achtergrond. Het bijbelse referentiekader dat geworteld is in hun opvoeding en denkwijze, zal normaal gezien tevens aanwezig zijn in hun vertaling van de Koran, maar niet in de apologetische zin van hun voorgangers. Dat wil zeggen dat ze zich volledig bewust waren van ‘het belang’ van de Bijbel bij het benaderen van de Koran, omdat beide geschriften van dezelfde monotheïstische origine afstammen, en diverse narratieve, rituele, zedelijke en eschatologische parallellen hebben.

Datum:28 okt 2016 →  28 okt 2019
Trefwoorden:Koran, Islam, Vetaalwetenschap, Islamologie, Arabistiek, Exegese en Hermeneutiek van de Koran
Disciplines:Theologie en religiestudies, Studie van Islam en Koranstudies, Arabische talen
Project type:PhD project