< Terug naar vorige pagina

Project

Het bevorderen van de motivatie en het engagement van sporters: Naar een verfijning van een motiverende coachstijl gebaseerd op de Zelf-Determinatie Theorie

Het is bewezen dat sportparticipatie, naast zijn gezondheidsbevorderende voordelen, de psychosociale (bv. samenwerking), gedragsmatige (bv. doorzetteingsvermogen), en leiderschapsontwikkeling (bv. assertiviteit) van jonge sporters op een positieve manier kan beïnvloeden (Côté, 2002; Eley & Kirk, 2002; Wright & Côté, 2003). Aangezien coaches beschouwd kunnen worden als de belangrijkste socialiserende figuur binnen een sportclub, nemen zij een cruciale rol op in het motiveren van hun atleten tot duurzame sportparticipatie. Met betrekking tot specifieke coachgedrag dat de motivatie van atleten bevordert, suggereert de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT: besluit & Ryan, 2000) dat coaches de psychologische basisbehoeften van atleten (nl., de behoefte aan autonomie, competentie & verbondenheid) dienen te ondersteunen. In het verleden richtte een heel aantal studies zich dan ook op het identificeren van de verschillende coachingstijlen die deze psychologische basisbehoeften ondersteunen (bv., een autonomie-ondersteunende en/of de structurerende coachstijl), dan wel frustreren (bv., een controlerende en/of chaotische coachstijl). Het eerste doel van de huidige doctoraatsthesis is evenwel om een meer verfijnd, geïntegreerd en genuanceerd perspectief te bieden op deze (de)motiverende coachingstijlen (cf., Hoofdstuk 2 & 4). Ten tweede trachten we na te gaan of coaches opgeleid kunnen worden om een autonomie-ondersteunende en structurerende houding aan te nemen door effectiviteit van een nieuw ontwikkeld noodondersteunend interventieprogramma na te gaan.

 

Naar een verfijnd en ruimer inzicht in (de)motiverend coachen - Hoofdstuk 2

De meeste studies beschouwen autonomie-ondersteuning, structuur, chaos, en controle als eerder aparte coachingstijlen, waarbij hun onderlinge relatie grotendeels buiten beschouwing wordt gelaten. Gezien zulke categorieke indeling wellicht geen correcte weerspiegeling is van de realiteit, lijkt een meer graduele benadering meer aangewezen om een verfijnd inzicht te krijgen in verschillen binnen en tussen deze coachingstijlen. Om tot een dergelijk, meer verfijnd inzicht in de relatie tussen noodondersteunende (i.e., autonomie-ondersteuning en structuur) en noodfrusterende (i.e., controle en chaos) coachingstijlen te komen, ontwikkelden we eerst een nieuw situatie-specifiek en sport-gericht instrument, bestaande uit vignetten die vaak voorkomende en specifieke interacties tussen de coach en atleet bevragen. Dit ontwikkelde instrument werd gebruikt om binnen een steekproef van atleten (N = 377) en coaches (N = 893) uit verschillende sporttypes te onderzoeken hoe autonomie-ondersteuning, structuur, controle en chaos in relatie staan tot elkaar. Aan de hand van Multidimensional Scaling analyses (MDS: Borg, Groenen, & Mair, 2013) werden binnen een circumplex structuur vier kwadranten van coachgedragingen geïdentificeerd, die respectievelijk een autonomie-ondersteunende, structurerende, controlerende en chaotische coachingstijl vertegenwoordigen. Binnen elk van deze geïdentificeerde coachingstijlen, vormden op hun beurt verschillende coachgedragingen dan weer samen een meer specifieke coachbenadering. Meer concreet konden zowel de  autonomie-ondersteunende (nl., een participatieve en afstemmende benadering), structurerende (nl., een begeleidende en verduidelijkende benadering), controlerende (nl., eisende en dominerende benadering), en chaotische (nl., een afwachtende en opgevende benadering) coachstijl elk onderverdeeld worden in twee meer specifieke benaderingen. Daarbij bleken de correlaties tussen de acht benaderingen en belangrijke externe uitkomsten (bv. autonome motivatie van atleten en gepercipieerde kwaliteiten van de coach) systematisch een sinusoïdaal patroon te volgen. Meer bepaald vertoonde deze uitkomsten de sterkst positieve associaties met de meest noodondersteunende coachbenaderingen (nl., de afstemmende en begeleidende benadering) enerzijds, en een negatief patroon aan correlaties met de meest negatieve coachbenaderingen (nl., dominerend, opgevend en afwachtend) anderzijds. Analoog aan het idee van een graduele benadering, dienen alle coachebanderingen daarom niet als even nood-ondersteunend of nood-frustrerend gezien te worden. Meer in het bijzonder, waar de afstemmende (autonomie-ondersteuning) en begeleidende (structuur) benaderingen de psychologische basisbehoeftes van sporters rechtstreeks ondersteunen, lijken de participatieve (autonomie-ondersteuning) en begeleidende (structuur) benaderingen de psychologische behoeftebevrediging eerder indirect te faciliteren. Parallel hiermee zouden de eisende (controle) en afwachtende (chaos) benaderingen een eerder inhiberende of faciliterende rol spelen in respectievelijk behoeftebevrediging en –frustratie, waar een dominerende (controle) en opgevende (chaos) benadering op een meer actieve manier kan leiden tot behoeftefrustratie. Deze bevindingen benadrukken het belang van een verfijnd perspectief ten opzichte van (de)motiverend coachgedrag, waarbij diverse coachbenaderingen van elkaar verschillen op een graduele in plaats van categorieke wijze.

 

Kunnen coaches opgeleid worden in een noodondersteunende coachstijl? - Hoofdstuk 3

Gegeven voorgaand onderzoek dat de positieve rol van een autonomie-ondersteunende en/of structurerende coachstijl in het motiveren van atleten onderstreepte, was het tweede doel van deze doctoraatsthesis om de trainbaarheid van coaches inzake het aannemen van een noodondersteunende coachstijl na te gaan. Gezien het aantal SDT-interventiestudies binnen de sport context eerder beperkt is, trachtten we een bijdrage te leveren aan de huidige literatuur door een noodondersteunend interventieprogramma te ontwikkelen en te testen in functie van effectiviteit. Gebaseerd op zowel atleet- als coachrapportage binnen een breed scala aan zowel team- als individuele sporten, stelden we een verandering vast in noodondersteunend coachgedrag bij die coaches die het interventieprogramma volgde. Concreet gaven coaches in de interventiegroep (nl., de coaches die het interventieprogramma volgde), vergeleken met coaches in de controlegroep, een stijging aan met betrekking tot hun zelfgerapporteerde scores op autonomie-ondersteuning (pre-post) en structuur (post-follow-up) en een daling met betrekking tot  hun zelfgerapprteerde scores op controle (pre-post en post-follow-up). In lijn met deze resultaten gaven ook atleten aan dat ze een positieve verandering vaststelde in gepericipieerd autonomie-ondersteunend en structurerend coachgedrag. Atleten merkten echter geen wijzigingen in de mate van controlerend coachgedrag, waar ze daarentegen wel een interactie-effect rapporteerde met betrekking tot gepercipieerde chaos. Bovendien gaven atleten waarvan de coaches het interventieprogramma volgde positieve veranderingen aan met betrekking tot hun eigen autonome motivatie en betrokkenheid. Opmerkelijk is dat, wanneer we de data uitgesplitst bekijken voor team- en individuele sporters, resultaten aangeven het onderscheid tussen type sport (dat wil zeggen, individuele versus teamsporten) resultaten aangegeven dat bovengenoemde bevindingen enkel stand houden binnen de groep van individuele sporters en niet bij teamsporters. Meer bepaald werden, naast de gevonden effecten op gepercipieerde chaos en de autonome motivatie van atleten, binnen de groep van teamsporter geen significante veranderingen gerapporteerd inzake gepercipieerde autonomie-ondersteuning, structuur, en  de betrokkenheid van sporters. Alles in acht genomen, dienen deze resultaten desalniettemin als hoopvol beschouwd te worden daar de bevindingen van deze studie aantonen dat coaches opgeleid kunnen worden in het aannemen van een noodondersteunende coachstijl, hetgeen op zich dan weer essentieel is om jonge sporters gemotiveerd en geëngageerd te houden in functie van duurzame sportparticipatie (Gillet et al., 2012; Carlman et al., 2013)

 

De rol van dominerend en eisend coachgedrag binnen teamsporten - Hoofdstuk 4

Binnen het kader van teamsporten, onderzocht hoofdstuk 4 het verband tussen een eisende of dominerende benadering enerzijds en motivationele uitkomsten van atleten anderszijds, voornamelijk wanneer deze controlerende benaderingen gecombineerd werden met noodondersteunend gedrag (nl., autonomie-ondersteuning of structuur). Binnen een steekproef van teamsporters (N = 317) werden K – means cluster analyses uitgevoerd, om de rol van eisende en dominerende coachgedragingen, wanneer bijgestaan door een autonomie-ondersteunende dan wel structurerende coachstijl, in de motivationele uitkomsten van atleten na te gaan. In lijn met de theoretische assumpties van de circumplex structuur (cf. Hoofdstuk 2), toonden de resultaten aan dat controlerende (nl., eisend of dominerend) en noodondersteunende (nl., autonomie-ondersteuning of structuur) coachgedragingen tot op zekere hoogte samen kunnen gaan. Het is belangrijk om te weten dat die configuraties, die een hoge mate van dominerend coachgedrag bevatten, een negatief patroon aan associaties met motivationele uitkomsten vertoonden, wat impliceert dat het hanteren van dominerende coachgedragingen in elk geval nefast is in het coachen van teamsporters. Gezien geen enkele sporter gebaat is bij het induceren van schuld- of angstgevoelens, intimidatie, of een persoonlijke aanval, dienen coaches het gebruik van zulke dominerende coachgedragingen ten allen tijde te vermijden. Wanneer coaches daarentegen een eisende benadering hanteren gecombineerd met een hoge mate van autonomie-ondersteuning of structuur, constateerde we hoge scores op zowel autonome motivatie als betrokkenheid. Dit zou erop kunnen duiden dat binnen de context van teamsporten het hanteren van een eisende benadering de autonome motivatie en betrokkenheid van sporters niet noodzakelijk hoeft te schaden, zolang coaches dit uiteraard verenigen met een hoge mate van autonomie-ondersteuning of structuur. Coaches dienen echter bewust te zijn van de mogelijke valkuilen van een eisende benadering, aangezien deze kan leiden tot een hogere mate van gecontroleerde motivatie bij sporters en de deur open zet naar een meer dominerende benadering. 

 

Conclusie

De huidige doctoraatsthesis had als doel om bij te dragen tot huidig SDT- onderzoek binnen de sport context door een ruimer, meer verfijnd, en genuanceerd perspectief te bieden op (de)motiverend coachgedrag. Ten eerste suggereert het identificeren van de circumplex structuur met betrekking tot (de)motiverende coachstijlen, en hun respectievelijke onderliggende benaderingen, dat een meer graduele in plaats van categorieke invalshoek aangewezen is met betrekking tot (de)motiverend coachgedrag. Verderbouwend op deze graduele benadering vonden we dat controlerende (nl., eisend en dominerend) en noodondersteunende (nl., autonomie-ondersteuning en structuur) coachgedragingen zowel simultaan als gedifferentieerd kunnen voorkomen in meerdere combinaties, hetgeen de graduele benadering ten opzichte van deze coachgedragingen verder benadrukt. Daarnaast biedt deze doctoraatsthesis nieuwe inzichten in controlerend coachgedrag binnen teamsporten waarbij een dominerende aanpak sterk wordt afgeraden, terwijl een eisende benadering niet schadelijk lijkt in functie van de autonome motivatie en betrokkenheid van atleten, wanneer evenwel bijgestaan door een sterke autonomie-ondersteunende of structurerende aanpak. Tot slot werd aangetoond dat coaches opgeleid kunnen worden inzake noodondersteunend coachen (nl. autonomie-ondersteuning en structuur), wat op zich dan weer de autonome motivatie en betrokkenheid van atleten ten goede komt.

Datum:1 okt 2014 →  6 dec 2018
Trefwoorden:sports, motivation, coaching, engagement
Disciplines:Orthopedie, Humane bewegings- en sportwetenschappen, Revalidatiewetenschappen
Project type:PhD project