< Terug naar vorige pagina

Project

Gehechtheid bij lagereschoolkinderen en depressieve symptomen: De rol van een verhoogde focus op moeder tijdens stressverhoogde focus op moeder tijdens stress

Volgens de gehechtheidstheorie zijn ervaringen van kinderen met niet steunende verzorgers tijdens stress,
met onveilige gehechtheid als gevolg, gerelateerd aan de ontwikkeling van depressie. Hoewel verbanden
tussen onveilige gehechtheid en internaliserende symptomen duidelijk zijn bij baby’s en peuters, suggereren
recente bevindingen dat de invloed van moderatoren in dit verband stijgt in de overgang naar de adolescentie.
Toch is er een groot gebrek aan onderzoek dat wil blootleggen waarom en wanneer onveilige gehechtheid in
de lagereschoolleeftijd gerelateerd is aan depressieve symptomen. Theoretisch gezien werd een verhoogde
aandachtsfocus op moeder steeds als een mogelijke risicofactor die dit verband kan mediëren beschouwd. Het
zou immers een eigenschap zijn van een maladaptieve strategie om stress te reguleren die gebruikt wordt door
onveilig gehechte kinderen. Echter, recent onderzoek suggereert dat moderatoren bepalen of deze focus
maladaptief is. Daarom is een beter begrip van een verhoogde focus op moeder en de identificatie van de
moderatoren in het verband tussen deze focus en depressieve symtomen fundamenteel om de
gehechtheidstheorie te verbeteren en klinische interventies te informeren.
Het huidige proefschrift wil meer inzicht verwerven in de rol van een verhoogde focus op moeder in
de lagereschoolleeftijd in de ontwikkeling van depressieve symptomen. Drie studies werden uitgevoerd om
twee indicatoren van de verhoogde focus op moeder te onderzoeken, namelijk repetitief denken over moeder(RTm) en een vernauwd aandachtsveld rond moeder en hoe deze verbonden zijn met gehechtheid in de
lagereschoolleeftijd en met gelijktijdige en toekomstige depressieve symptomen. De eerste studie toonde
positieve verbanden tussen angstige gehechtheid, RTm tijdens stress en zelfgerapporteerde depressieve
symptomen en depressieve symptomen waarover overeengekomen werd door moeder en kind. RTm tijdens
stress mediëerde de relatie tussen angstige gehechtheid en deze depressieve symptomen. Wanneer naast RTm
ook repetitief denken over negatief affect als mediator werd opgenomen in de analyse bleef de mediatie door
RTm significant en was deze zelfs sterker dan de mediatie door RTna voor depressieve symptomen waarover
overeengekomen werd door moeder en kind. Dit was dus een eerste indicatie dat RTm tijdens stress een
onafhankelijk mechanisme is dat het verband tussen angstige gehechtheid en depressieve symptomen verklaartbij lagereschoolkinderen. De tweede studie toonde aan dat kinderen die een vernauwd aandachtsveld rond
moeder hebben en tegelijkertijd meer RTm tijdens stress rapporteren meer depressieve symptomen hebben.
De derde studie wees uit dat vooral bij veilig gehechte lagereschoolkinderen het risico op het ontwikkelen
van depressieve symptomen als reactie op stress afhangt van de breedte van hun aandachtsveld rond moeder.
Wanneer ze een verhoogde focus op moeder hebben, is er geen verandering in depressieve symptomen of ze
nu stress ervaren of niet. Wanneer ze een verminderde focus op moeder hebben, is er een stijging van
depressieve symptomen als ze meer stress ervaren en een daling wanneer ze minder stress ervaren. Deze
bevindingen onderstrepen dus de protectieve rol van een verhoogde focus op moeder voor veilig gehechte
lagereschoolkinderen die stress ervaren in de overgang naar de adolescentie.

Datum:1 nov 2012 →  23 mrt 2017
Trefwoorden:Attachment, Middle Childhood, Depressive Symptoms, Increased Focus on Mother
Disciplines:Orthopedagogiek en onderwijs voor specifieke onderwijsbehoeften
Project type:PhD project