< Terug naar vorige pagina

Project

Fideisme in de hedendaagse analytische filosofie van de religie

Aangedreven door een 'externalistische draai' in de algemene epistemologie, zag de latere twintigste eeuw een golf van interesse onder de analytische filosofen van de religie in een nieuwe versie van het fideisme dat bekend staat als 'gematigd fideisme'. Het beweert dat religieuze overtuigingen gerechtvaardigd en dus rationeel kunnen zijn, zelfs als er geen ondersteunende argumenten of bewijzen zijn. Met zijn inzet voor epistemisch externalisme beweert gematigd fideisme dat, voor zover het met succes kan aantonen dat religieuze overtuigingen goed basis zijn, het project zelf van gematigd fideisme een algehele verwerping van theïstisch evidentialisme met zich meebrengt. In dit proefschrift betwist ik deze wijdverbreide veronderstelling en maak ik een tweeledige claim: Ten eerste, dat een nauwkeurige analyse van gematigd fideisme in de analytische godsdienstfilosofie, bijvoorbeeld van de werken van Alvin Plantinga, Stephen Evans en Duncan Pritchard, kan aantonen dat de fideistische opvatting van de juiste basis van theïstische overtuigingen faalt omdat de verdediging van niet-inferente gerechtvaardigde theïstische overtuigingen afhankelijk is van reflectieve rationaliteit en dus van een of andere zwakke versie van de internalistische epistemologie en dus van een stuk natuurlijke theologie die zij onhoudbaar vinden in andere contexten. Ten tweede dat het mogelijk is om binnen de religieuze epistemologie een zeker disjunctivisme te ontwikkelen dat gematigd fideisme en theïstisch evidentialisme combineert.

Datum:2 okt 2020 →  Heden
Trefwoorden:philosophy, fideism, epistemology
Disciplines:Filosofie van religie
Project type:PhD project