< Terug naar vorige pagina

Project

Endofenotypering bij autismespectrumstoornissen: neurocognitie en brain imaging.

Autismespectrumstoornissen (ASS) zijn ontwikkelingsstoornissen die gekenmerkt worden door beperkingen in sociale wederkerigheid en communicatie, alsook door een rigide en repetitief patroon van interesses en gedragingen. De stoornis is in sterke mate genetisch bepaald, maar inzicht in de etiologie is beperkt, met name door de aanzienlijke heterogeniteit tussen mensen met ASS. Deze grote heterogeniteit stimuleert de zoektocht naar endofenotypes, die ons in staat stellen om meer homogene subgroepenaf te lijnen. Endofenotypes zijn fenotypes die dichter liggen bij de biologische etiologie van een klinische stoornis dan de gedragsmatige symptomen en beïnvloed worden door één of meerdere genen die bijdragen tot de vatbaarheid voor de stoornis. Met andere woorden, het zijn intermediaire fenotypes die de relatie mediëren tussen het genotype en de gedragskenmerken van de stoornis. Bovendien worden endofenotypes verondersteld om biomarkers te zijn die genetisch gezien minder complex zijn dan de stoornis. Daardoor kunnen endofenotypes bijzonder nuttig zijn om meerinzicht te krijgen in de etiologie van een complexe stoornis zoals ASS en de biologische pathways van genen tot gedragskenmerken.
Neurocognitieve kenmerken zijn mogelijks interessante ASS endofenotypes, aangezien ze een cruciale link vormen tussen hersenen en gedrag. Dit doctoraat focust op twee dominante neurocognitieve theorieën voor ASS: 1) de Executieve Functie (EF) theorie en 2) de Zwakke Centrale Coherentie theorie die wijzigingen in lokale-globale verwerking beschrijft bij mensen met ASS. 
Het algemene doel</> van dit doctoraat is om na te gaan welke kenmerken van EF en lokale-globale visuele verwerking goede kandidaat-endofenotypes zijn voor ASS</>. Gezien de gebrekkige validiteit van bestaande maten voor EF en lokale-globale verwerking, hebbenwe eerst een neurocognitieve batterij ontwikkeld</>, gericht ophet verhogen van de validiteit van die maten. Voor deze batterij werd een onderscheid gemaakt tussen vijf EF domeinen (inhibitie, cognitieve flexibiliteit, generativiteit, werkgeheugen en planning) en tussen lokale versus globale visuele verwerkingsvaardigheden en visuele verwerkingsstijl. 
Goede ASS endofenotypes</> moeten aan verschillendecriteria voldoen, waarvan er twee hier behandeld worden, namelijk: ze moeten samen voorkomen met ASS en vaker voorkomen bij eerstegraads verwanten van mensen met ASS dan in de algemene populatie</>. Om deze criteria te kunnen beoordelen hebben we de neurocognitieve batterij afgenomen bij kinderen en adolescenten met ASS, hun eerstegraads verwanten en Typisch Ontwikkelende (TO) controles (N</> = 306). Als we mensen met ASS en TO individuen vergeleken, vonden we dat mensen met ASS beperkingen vertoonden in alle EF domeinen, maar de problemen waren meer uitgesproken in (en soms zelfs beperkt tot) open-ended versus sterk gestructureerde settings. Bovendien vertoonden ze een meer lokaal gerichte verwerkingsstijl, intacte lokale verwerkingsvaardigheden en selectieve beperkingen in globale verwerking op taken met hoge integratieve vereisten. Huneerstegraads verwanten deelden EF beperkingen in response inhibitie, cognitieve flexibiliteit en generativiteit gemeten met EF taken, en ze vertoonden EF problemen in het dagelijks leven. Betreffende lokale-globale visuele verwerking, vonden we dat de ASS verwanten meer aandacht besteden aan details in het dagelijks leven, vergeleken met TO individuen, maarwe vonden geen groepsverschillen op de meer gecontroleerde taken.
Deze bevindingen suggereren dat voornamelijk beperkingen in responsinhibitie, cognitieve flexibiliteit en generativiteit waardevolle kandidaten zijn voor ASS endofenotypes. Verder onderzoek is echter nodig om deze bevindingen te repliceren en om de additionele criteria voor endofenotypes te evalueren. Tot slot bespreken we enkele resterende knelpunten inzake fenotypische en cognitieve heterogeniteit en vermelden we een aantal aanknopingspunten voor de klinische praktijk.
Datum:1 okt 2008 →  17 dec 2014
Trefwoorden:Disorders, Autism
Disciplines:Medische beeldvorming en therapie, Andere paramedische wetenschappen, Orthopedagogiek en onderwijs voor specifieke onderwijsbehoeften, Psychiatrie en psychotherapie, Verpleegkunde, Klinische en counseling psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen
Project type:PhD project