Een verkenning van de betekenis van "vruchtafdrijving bereiken met daadwerkelijk gevolg" (canon 1398) met betrekking tot (late) abortus tussen drie en zes en zes en negen maanden

Dit proefschrift onderzoekt de betekenis van “vruchtafdrijving bereiken met daadwerkelijk gevolg” (canon 1397§2), in het bijzonder met betrekking tot abortussen uitgevoerd na de 16e zwangerschapsweek, die gewoonlijk met een medisch geïnduceerde bevalling gepaard gaat.
Canon 1397§2 beschrijft " Wie vruchtafdrijving bewerkt met daadwerkelijk gevolg, loopt een excommunicatie van rechtswege op”. Er is echter geen op bewijs- gebaseerde consensus over de betekenis van het bewerken van een abortus.
Beschikbare commentaren op de canon zijn op de chirurgische abortus, die vrijwel uitsluitend werd gebruikt ten tijde van de bekendmaking van de 1983 Code, gebaseerd, maar deze bieden geen leidraad voor katholieke verpleegkundigen en verloskundigen, die tegenwoordig in de klinische praktijk werkzaam zijn.
 

Om het hoofddoel van het onderzoek te bereiken zijn volgende subdoelstellingen geformuleerd:
• de relatie tussen deelname aan een abortus en bewerken van een abortus te verduidelijken;
• een duidelijke definitie van een voltooide abortus te geven;
• over het hoe "mid-level" zorgverleners (verpleegkundigen en verloskundigen) hun rol zien, in relatie tot het teweegbrengen van late abortussen, inzicht te krijgen.
 

Omdat het kerkelijk recht een toegepaste discipline is, die elementen van zowel theologie als rechten omvat, heeft het geen afzonderlijke of exclusieve onderzoeksmethode. Daarom stel ik in deze studie voor om een probleemgebaseerde leerstellige juridische methode te gebruiken om juridische documenten uit zowel het kerkelijk als het burgerlijk recht te onderzoeken, en om op basis van een diepgaande analyse en synthese van deze documenten voorlopige conclusies te trekken waarmee het centrale deel van het onderzoek aangepakt wordt. Dit zal worden aangevuld met een case- study waarin, met behulp van een hermeneutische methode in vijf fasen, empirische data van verloskundigen worden verzameld. Deze zullen in thema's en worden samengevat en vergeleken worden met de juridische documenten, waarbij symbiotische empirische ethiek gebruikt wordt om de twee processen te integreren.
 

Het onderzoek zal door de beschouwing van canon 1398 in het licht van de huidige praktijk in de verloskundige zorg nieuwe kennis opleveren. Het beweegt zich weg  van het traditionele leerstellige juridisch onderzoek, en integreert enkele van de belangrijkste juridische documenten met empirische gegevens. Daarmee levert het dus ook een uitgangspositie, in die zin dat het de gedeelde opvatting van de deelnemers in een land onthult, en de mogelijke impact hiervan op de inzichten van de kanonisten. Het rigoreuze proces van het onderzoek zal lezers in staat stellen om zelf de relevantie van deze kennis te beoordelen. Het is de taak van de onderzoeker om de resultaten van deze studie in professionele tijdschriften te publiceren, zodat deze beschikbaar zijn voor een breder publiek.