< Terug naar vorige pagina

Project

Een Gouden Eeuw van Bijbelstudie in Leuven and Douai (1550-1650)

In het midden van de zestiende eeuw drong het in katholieke kringen door dat de claim van de protestanten de bijbel aan hun kant te hebben, enkel kon worden gecounterd wanneer ook katholieken terugkeerden naar een meer bijbels gefundeerde theologie en prediking. Dit inzicht vond bekrachtiging gedurende de humanistisch geïnspireerde vijfde sessie van het Concilie van Trente (1546), wat leidde tot de bloei van Bijbelstudies overal in katholiek Europa. De periode 1550-1650 kan daarom worden beschouwd als een ‘Gouden Eeuw van katholieke Bijbelstudie’ (Reventlov 1997). Karel V, die de beslissing van Trente als een bevestiging van zijn eigen religieuze politieke zag, richtte in hetzelfde jaar 1546 aan de Leuvense theologische Faculteit een ‘Koninklijke’ leerstoel in de H.-Schriften op. Mede als gevolg hiervan wisten de theologische faculteiten van Leuven enDouai een aanzienlijke bijdrage te leveren tot deze ‘Gouden Eeuw’ door (1) het doorgedreven tekstkritische werk dat hier werd verricht met betrekking tot de Latijnse Vulgaat – die het Concilie van Trente in haar vierde sessie overigens tot de ‘authentieke’ Bijbelversie van de Kerk had verklaard –, (2) de productie ook van hoogstaande Bijbelcommentaren, inclusief Latijnse postillen die goed onderbouwde achtergrondinformatie wilden aanleveren waaraan pastoors en predikanten zich konden inspireren voor hun homilie bij de Schriftlezingen van de dag. Deze bijbelse werken, die in vele gevallen herdrukt werden in drukkershuizen overal in Europa, worden nu bewaard in de bibliotheken en collecties met kostbare drukken overal in Europa (en zelfs in de vroegere overzeese missies), niet in het minst in de Leuvense erfgoedbibliotheken. De voornaamste doelstelling van het project - naast het onderzoek naar de hermeneutische principes die aan de basis liggen van zowel de tekstkritische als de exegetische studies – is om door de studie van zorgvuldig geselecteerde perikopen, zicht te krijgen op hoe de Bijbelcommentatoren de kwesties van genade, vrije wil en predestinatie behandelden. Het betreft hier immers de voornaamste theologische issues van de tijd die voer boden voor de controversen, niet alleen tussen protestanten en katholieken, maar ook tussen de verschillende stromingen binnen het post-tridentijnse katholicisme. De soms verhitte debatten zouden uiteindelijk culmineren in de jansenistische controverse van de zeventiende eeuw, waarin Leuven precies een hoofdrol speelde. Aangezien de ‘juiste’ interpretatie van Augustinus’ genadeleer eenonlosmakelijk deel van deze controversen uitmaakte, wil dit project ookonderzoek doen naar de wijze waarop de behandelde auteurs een beroep deden op de doctor gratiae om hun interpretatie van de Schriften te onderbouwen, alsook naar het belang dat Augustinus en zijn denken inneemt in vergelijking met andere auctoritates zoals Thomas van Aquino en de vroegmoderne auteurs. Dit project heeft de ambitie om een groep van erg bekwame Bijbelgeleerden onder de aandacht te brengen, die een aanzienlijke inbreng hadden in een internationale ’Gouden Eeuw van katholieke Bijbelstudie’, maar wiens aandeel in de intellectuele geschiedenis van Europa nog niet de aandacht heeft gekregen die het verdient.

Datum:1 okt 2013 →  30 mei 2017
Trefwoorden:Golden Age of Biblical Scholarship, Council of Trent, Exegesis
Disciplines:Theologie en religiestudies
Project type:PhD project