< Terug naar vorige pagina

Project

Domizio Calderini, Niccolò Perotti en de renaissancistische Plato-Aristoteles controverse

Tijdens het Concilie van Ferrara-Firenze, in 1439, schreef de Byzantijnse geleerde Georgius Gemistus Pleto (1360-1454), die deel uitmaakte van het gevolg van de Byzantijnse keizer Johannes VIII Paleologus, een kort traktaat over het verschil tussen de filosofie van Plato en die van Aristoteles (De differentiis Platonis et Aristotelis). Daarin verdedigde hij de stelling dat weliswaar geen van beiden christenen waren, maar dat Plato toch dichter bij de christelijke waarheid stond dan Aristoteles. Die stelling was zowel vernieuwend als gevaarlijk, aangezien sinds Thomas van Aquino het Aristotelisme de basis vormde van zowel de Romeinse als de Byzantijnse theologie.

Als reactie publiceerde Georgius Trapezuntius (1395-1472/1473) in 1458 zijn Comparatio philosophorum Platonis et Aristotelis, een striemende kritiek op Plato, alsook op Gemistus Pleto zelf. Er volgde meteen een tegenreactie: kardinaal Bessarion (1408-1472), een leerling van Pleto, veroordeelde de stellingen van Trapezuntius in de eerste versie wat van zijn belangrijkste geschrift zou worden, de In calumniatorem Platonis (ICP), een werk dat in zijn finale redactie in 1469 werd gedrukt in Rome.

Georgius diende Bessarion van antwoord met Adnotationes bij die ICP. Dit werk ging verloren, maar we hebben wel geschriften van twee medestanders van Bessarion die er een repliek op schreven: de Epistola ad Franciscum Baratium van Domizio Calderini (1446-1478) en de Refutatio deliramentorum Georgii Trapezuntii Cretensis van Niccolò Perotti (1430-1480).

Calderini’s brief is bewaard gebleven in een manuscript in Verona, Biblioteca Capitolare, CCLVII (V). Het werk van Perotti bouwt daarop voort; het is in zijn geheel overgeleverd in twee manuscripten: Marc. lat. VI 210 (M), een autograaf van Perotti, en Escorial. C-IV-15 (E), terwijl drie handschriften van de Biblioteca Apostolica Vaticana, Vat. lat. 2934 (A), Vat. lat. 3399 (B) en Vat. lat. 6526 (C), slechts een deel van de Refutatio bevatten. Uit collatie blijkt dat M, E en ABC drie verschillende redactiefasen van de tekst Refutatio vertegenwoordigen.

Het doel van dit doctoraatsonderzoek is het bieden van een becommentarieerde kritische editie van de teksten van Calderini en Perotti, vergezeld van een Italiaanse vertaling. In een inleidend deel wordt een overzicht geboden van de controverse tussen Aristotelici en Platonici, om de traktaten van Calderini en Perotti te situeren in het culturele debat van hun tijd. Vervolgens wordt de transmissie en tekstgeschiedenis van beide traktaten besproken. In appendix wordt een aantal teksten uitgegeven die ook verband houden met deze controverse (Contra Platonem van Andrea Trapezuntius, geschriften van Niccolò Palmieri en Fernando da Cordoba, en de Obiurgatio en De Platonis genitura van Andrea Contrario).

Deze editie zal twee geschriften ontsluiten die het slotstuk vormen van de controverse tussen Aristotelici en Platonici, een cruciale fase in de verspreiding van het Platonisme in West-Europa, meteen voorafgaand aan de heropleving van het Platonisme in het denken van Marsilio Ficino en Pico della Mirandola.

Datum:12 jul 2016 →  23 mrt 2018
Trefwoorden:Bessarion, Plato-Aristotle controversy, Domizio Calderini, Niccolò Perotti
Disciplines:Talen, Literatuurwetenschappen
Project type:PhD project