< Terug naar vorige pagina

Project

De wenselijkheid van de investeringsbescherming geboden door de sui generis intellectuele rechten rond chips, computerprogramma's en databanken.

Het proefschrift gaat na of de sui generis intellectuele rechten rond chips, computerprogramma’s en databanken, met het oog op het bieden van een investeringsbescherming, een wenselijke specialisatie inhouden tegenover het ingrijpen van de traditionele intellectuele rechten en het traditionele ingrijpen van het recht inzake oneerlijke mededinging rond ‘parasitaire mededinging’. Deze vraag benadert het proefschrift vanuit een normatieve juridische analyse. Deze analyse bestaat er concreet in dat we de betrokken rechtsregels interpreteren en vervolgens evalueren in het licht van de volgende parameter: de mate waarin zij coherent zijn in het licht van theorieën, die aangeven hoe deze rechtsregels kunnen bijdragentot het bereiken van de doelen vooropgesteld door opvattingen rond wat het recht behoort te doen. Onze normatieve, juridische analyse steunt indat opzicht dus ook op een functionele benadering die rechtsregels analyseert als een middel om bepaalde doelstellingen te bereiken in het licht van bepaalde feitelijke omstandigheden. 
In een eerste deel gaat het proefschrift na welke toetsing aangewezen is om, binnen een normatieve juridische analyse en vanuit de optiek van het verlenen van een investeringsbescherming, de specialisatie te evalueren die sui generisintellectuele rechten doorvoeren binnen het intellectuele eigendomsrecht. Om dit te doen, gaat het proefschrift als volgt te werk. Eerst ontleedt het onderzoek de aard van de specialisatie die sui generis intellectuele rechten binnen het intellectuele eigendomsrecht doorvoeren op het vlak van het verschaffen van een investeringsbescherming. Deze ontleding leidt tot de vaststelling dat de specialisatie doorgevoerd door de sui generis intellectuele rechten, te analyseren is als een verdere ‘differentiatie’ en ‘precisering’ van de gedragsvoorschriften binnen het intellectuele eigendomsrecht die gericht zijn op het verlenen van een investeringsbescherming. Uit deze vaststelling is dan af te leiden dat de wenselijkheid van de betrokken specialisatie door sui generis intellectuele rechten af te toetsen is aan het bereiken van een optimale graad van  ‘differentiatie’ en ‘precisering’ van gedragsvoorschriften. Concreet houdt dit in dat de wenselijkheid van de betrokken specialisatie in beginsel te toetsen is door na te gaan of de betrokken sui generis intellectuele rechten, tegenover het overige ingrijpen van het intellectuele eigendomsrecht, het volgende doen met betrekking tot chips, computerprogramma’s en databanken: een bijdrage leveren tot een meer gerechtvaardigde investeringsbescherming conform utilitaristische en deontologisch-natuurrechtelijke overwegingen die maximaal de inspanningen overstijgt om de regels binnen het intellectuele eigendomsrecht, die een investerings­bescherming verschaffen, toepassing te laten vinden. Binnen een normatievejuridische analyse blijkt het dan aangewezen om de zonet vermelde toetsing in te passen binnen een comparatieve toetsing rond het nauwer of minder nauw aansluiten bij het theoretisch gezien optimale ingrijpen. Deze comparatieve toetsing moet daarbij dan met name nagaan of het ingrijpen van de sui generis intellectuele rechten, vanuit de optiek van het verlenen van een investeringsbescherming rond chips, computerprogramma’s en databanken, nauwer aansluit bij een optimale ‘differentiatie’ en ‘precisering’ van gedragsvoorschriften dan het ingrijpen van enkel de traditionele beschermingsregimes binnen het intellectuele eigendomsrecht.
 
Een tweede deel van het proefschrift is er dan op gericht om geschikte parameters en criteria vast te stellen voor de aangewezen comparatieve toetsing om de specialisatie te evalueren die sui generis intellectuele rechten, op het vlak van het verlenen van een investeringsbescherming, doorvoeren binnen het intellectuele eigendomsrecht. Het ligt immers niet voor de hand om concrete parameters en criteria te vinden die toelaten om de zonet beschreven comparatieve toetsing ook daadwerkelijk te operationaliseren. Om deze concrete parameters en criteria te bepalen doen we een beroep op een ‘systematiek’ van het optimale ingrijpen van de intellectuele rechten en het recht inzake oneerlijke mededinging rond ‘parasitaire mededinging’. Bij deze ‘systematiek’ gaat het dan met name om eenleer die aangeeft op welke manier het middel van een ingrijpen van intellectuele rechten en het recht inzake oneerlijke mededinging rond ‘parasitaire mededinging’, af te stellen is in het licht van onderscheiden constellaties van feitelijke omstandigheden, om daarin optimaal de doelstellingen te realiseren, die het betrokken ingrijpen behoort te bereiken. Een dergelijke ‘systematiek’ van het optimale ingrijpen van de intellectuele rechten en het recht inzake oneerlijke mededinging rond ‘parasitairemededinging’ gaat daarbij uit van een bepaalde verklaring of theorie rond de ‘mechaniek’ van het ingrijpen van intellectuele rechten en het recht inzake oneerlijke mededinging rond ‘parasitaire mededinging’. Bij deze verklaring of theorie rond de ‘mechaniek’ van het betrokken ingrijpen gaat het dan met name om analyses rond de wijze waarop de concrete bepalingen van intellectuele rechten of van het recht inzake oneerlijke mededinging hun coördinatie van gedragingen in werking stellen en afstellen in het licht van de kenmerken van zintuiglijk waarneembare manifestaties. 
De zonet vermelde ‘mechaniek’ en ‘systematiek’ draagt daarbij dan met name als volgt bij tot het operationaliseren van de uit te voeren comparatieve toetsing. De inzichten rond de ‘mechaniek’ van het ingrijpen van intellectuele rechten geven daarbij aan van welke parameters diede afstelling van dit ingrijpen beheersen, de invulling te toetsen is binnen deze comparatieve toetsing. De inzichten rond de ‘systematiek’ vanhet ingrijpen dienen daarbij dan als basis om te beoordelen of een bepaalde invulling van deze parameters nauwer of minder nauw aansluit bij het theoretisch gezien optimale ingrijpen.
In dit tweede deel komt het onderzoek dan ook tot de volgende vaststellingen rond de ‘mechaniek’ en ‘systematiek’ die aangewezen is als leidraad voor het uitvoeren van de betrokken comparatieve toetsing. Met het oog op het uitvoeren van de geplande comparatieve toetsing is het aangewezen om de ‘mechaniek’ van het ingrijpen van intellectuele rechten niet te verklaren vanuit de dominantetheorie rond ‘immateriële goederen’ maar integendeel vanuit een theorierond ‘intellectueelrechtelijke lasten’ en ‘denkoperaties van het vergelijken’. Het theoretisch optimale ingrijpen laat zich correcter en meer coherent vaststellen aan de hand van een ‘systematiek’ die het ingrijpen strikt afstelt op het traceren en corrigeren van ‘imitatievoordeel’, danaan de hand van de heersende ‘systematiek’ binnen de rechtseconomie en rechtsleer die het ingrijpen afstelt in het licht van een raming van de verdiensten en tekortkomingen van het verlenen van een bepaald niveau van investeringsbescherming (‘incentive versus access’-theorie).  
 
In een derde deel komt dan de eigenlijke evaluatie aan bod van de specialisatie die de sui generis intellectuele rechten rond chips, computerprogramma’s en databanken binnen het intellectuele eigendomsrecht doorvoeren op het vlak van het verlenen van een investeringsbescherming. Het proefschrift gaat daartoe dan dus met name na of de sui generis intellectuele rechten rond chips, computerprogramma’s en databanken,in vergelijking tot de relevante, overige beschermingsregimes binnen het intellectuele eigendomsrecht, een invulling geven aan de parameters die de afstelling van het ingrijpen van intellectuele rechten beheersen, waardoor hun investeringsbescherming nauwer gaat aansluiten bij het theoretisch gezien optimale ingrijpen rond chips, computerprogramma’s en databanken. Concreet gaat het onderzoek daarbij dan na of de wenselijkheid van de introductie van de betrokken sui generis intellectuele rechten vanuit die optiek kan volgen uit de wijze waarop zij een invulling geven aan: 1) de parameters die de beoordeling beheersen rond het toekennen van bescherming, 2.) de parameters die de afbakening beheersen van het ‘object’ van de exclusieve bevoegdheid die zij verlenen of 3.) de parameters die de afbakening beheersen van de ‘exclusieve bevoegdheid’ die zij verlenen over het object. Daarnaast gaat het onderzoek ook na  of de wenselijkheid van de introductie van de sui generis intellectuele rechten rond chips en computerprogramma’s kan volgen uit de bijzondere regelingen die zij voorzien rond ‘reverse engineering’.
 De concreteuitvoering van de zonet omschreven comparatieve toetsing voert het proefschrift dan tot het volgende besluit: de sui generis intellectuele rechten rond chips, computerprogramma’s en de structuur van databanken kunnen op het vlak van het verlenen van een investeringsbescherming, mits eenpassende interpretatie, een wenselijke specialisatie inhouden tegenovertraditionele intellectuele rechten en het traditionele ingrijpen van het recht inzake oneerlijke mededinging tegen ‘parasitaire mededinging’. Deze passende interpretatie vraagt dan met name dat de bepalingen van de intellectuele rechten rond chips, computerprogramma’s en de structuur van databanken als aanwijzingen gelden van een intellectueelrechtelijke investerings­bescherming specifiek rond vormkenmerken, die ontleend zijn aan intellectuele arbeid en die gericht zijn op een andere functie dan het louter zich tonen en appelleren aan de zin voor esthetiek. Wat hetsui generis intellectuele recht rond databanken als verzameling van elementen betreft, is het onwaarschijnlijk dat dit op het vlak van het verlenen van een investeringsbescherming een wenselijke specialisatie inhoudt tegenover het ingrijpen van het traditionele intellectuele eigendomsrecht. Het blijkt immers aangewezen dat de interpretatie van het sui generis intellectuele recht rond databanken als verzameling van elementen, zich richt naar de principes van het traditionele ingrijpen van het recht inzake oneerlijke mededinging tegen ‘parasitaire mededinging’.

Datum:20 dec 2011 →  3 feb 2016
Trefwoorden:property rights
Disciplines:Rechten
Project type:PhD project