< Terug naar vorige pagina

Project

De verbeelding van vrouwelijke soevereiniteit in literatuur van Duitstalige vrouwelijke auteurs (1789-1848)

Dit doctoraat onderzoekt de representatie van vrouwelijke soevereiniteit in literatuur geschreven door Duitstalige vrouwelijke auteurs tussen 1789 en 1848. Het vertrekt van de vaststelling dat vrouwen politieke ‘outsiders’ werden na de Franse Revolutie. Vrouwelijke soevereiniteit was lange tijd een historische realiteit in Europa: hoewel het nooit zonder controverse verliep, maakten de dynastieke machtsstructuren tijdens het Ancien Régime het mogelijk voor vrouwen om politieke autoriteit te verwerven, hetzij als tijdelijke regent voor een zieke, minderjarige of afwezige mannelijke leider of als zelfstandig regerende vorst. In de loop van de ‘lange negentiende eeuw’ werden vrouwen echter in toenemende mate uitgesloten uit het moderniserende politieke landschap. Dit onderzoek wil een antwoord bieden op de vraag of Duitstalige vrouwelijke auteurs de ‘verdwijning’ van vrouwelijke soevereiniteit na 1789 in hun literair fictie verwerkten, en zo ja, hoe. Door te focussen op de jaren voor 1848 wil dit project nagaan hoe deze auteurs nadachten over de relatie tussen gender en politieke soevereiniteit in de periode voordat het politiek feminisme ontstond in de Duitstalige wereld.

In de Duitstalige landen werd de politieke uitsluiting van vrouwen gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw amper in vraag gesteld, noch door politieke denkers noch door de meerderheid van de vrouwenrechtsactivisten. Dit onderzoek toont echter dat het literair fictie van vrouwelijke auteurs een alternatieve en complexere visie creëert op de relatie tussen gender en politieke macht. Op basis van een close reading van een selectie proza- en dramateksten illustreert deze thesis hoe literatuur de schijnbare onverenigbaarheid tussen vrouwelijkheid en politiek leiderschap in twijfel trekt en stereotypes over vrouwen en macht nuanceert. In een tijd waarin de politieke afwezigheid van vrouwen als ‘natuurlijk’ beschouwd werd, houdt literatuur de idee van vrouwelijke soevereiniteit “zegbaar” en “denkbaar”, om de woorden van Jacques Rancière te gebruiken. Hoewel de literatuur van Duitstalige vrouwen uit de achttiende en negentiende eeuw tot nu toe weinig wetenschappelijke aandacht kreeg en lang beschouwd werd als een genre zonder enige politieke dimensie, onthult dit onderzoek duidelijk het politieke potentieel van hun werk.

Datum:1 sep 2015 →  15 sep 2020
Trefwoorden:German literature 19th century, Women writers, Politics and aesthetics
Disciplines:Talen, Literatuurwetenschappen, Theorie en methodologie van de talenstudies, Theorie en methodologie van de linguïstiek, Theorie en methodologie van de literatuurwetenschappen, Andere linguïstiek en literatuurwetenschappen
Project type:PhD project