< Terug naar vorige pagina

Project

De rol van de Freudiaanse psychoanalyse in Vergotes godsdienstpsychologie: een grondslagenonderzoek

Antoon Vergote (1921-2013) kreeg zijn eerste lesopdracht aan de KU Leuven in 1954 en doceerde tot 1987 aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte en aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, waar hij in 1958 het Centrum voor Godsdienstpsychologie oprichtte. Hij werd een internationaal erkende autoriteit op het gebied van de godsdienstpsychologie met meer dan 300 publicaties, onder meer ook op het vlak van de wijsbegeerte, de psychoanalyse en de theologie. Voor mijn onderzoek baseer ik mij op deze publicaties, samen met 159 door mij afgenomen en grotendeels digitaal geregistreerde interviews in de periode van 2005 tot 2013 en tot slot op lesgegevens uit de jaren '80 van drie cursussen die door Vergote werden gegeven. Het doel was na te gaan op grond van al deze gegevens op welke wijze hij de freudiaanse psychoanalyse gebruikte of integreerde in zijn werk. De interviews volgden systematisch mijn tekststudie.

De conclusie van mijn onderzoek is dat Vergote de psychoanalyse verregaand integreerde in zijn werk, zij het op specifieke wijze. Als leerling van Lacan stelde hij zich op het standpunt van de retour à Freud en oriënteerde hij zijn godsdienstpsychologie op Freuds theorieën over religie: die van de 'vaderheimwee', waarmee Vergote de 'menselijke motivaties' voor religie benaderde, en die van 'het vadersymbool', waarmee hij de structuur zelf van de religieuze verhouding probeerde te denken. Hierbij vulde Vergote deze theorie aan met het 'moedersymbool', dat hij eveneens in freudiaanse termen opvatte. Zijn belangrijkste empirische onderzoek naar de rol van de ouderfiguren in de godsvoorstelling is in dit kader te situeren. Het is dus in Vergotes motivatiepsychologie - breed opgevat - dat we de meest manifeste invloed van Freud vaststellen. Nochtans werd deze invloed van meet af aan getemperd door het verwerpen van Freuds epistemologische kader en de vervanging ervan door wat ik Vergotes interactionistisch structuralisme noem. Hierin wordt de religie opgevat als een symbolisch systeem waarmee het subject in interactie treedt. Uiteindelijk herkennen we hier het idee van de symbolische orde dat Vergote overnam van Lacan en dat hij gebruikte om Freuds reductionisme te overwinnen.

Freuds psychoanalyse speelde op nog andere manieren een rol in Vergotes werk. Zo wilde hij het freudiaanse begrip 'sublimatie' opnieuw denken en geschikt maken om er het proces van het religieuze worden mee op te vatten. Hiertoe diende hij menig ander psychoanalytisch concept aan te passen, wat hij deed op grond van een wijsgerige kritiek. Ten slotte is ook het begrip 'symbool' te vermelden, dat Vergote eveneens ontwikkelde in confrontatie met Freuds psychoanalyse. Dit symboolbegrip liet hem toe de religieuze praktijk in al zijn aspecten - ritus, gebaren, uitspraken - te conceptualiseren en diende ter vervanging van Freuds begrippen 'projectie' en 'illusie'. We ontdekken aan de basis van dit alles Vergotes theologische bekommernis om de mogelijkheid van het christelijke geloof te vrijwaren.

Datum:1 jun 2009 →  23 jun 2015
Trefwoorden:psychology of religion, freudian psychoanalysis
Disciplines:Biologische en fysiologische psychologie, Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen
Project type:PhD project