< Terug naar vorige pagina

Project

De reciproque relatie tussen gepercipieerde inzetbaarheid en werkgerelateerd leren

Inzetbaarheid wordt gezien als cruciaal in de huidige arbeidsmarkt, en staat centraal in debatten over ‘flexicurity’ (d.w.z. hoe de behoefte van de werkgever aan flexibiliteit te combineren met de wens van de werknemer naar zekerheid). Beleidsmakers zien werkgerelateerd leren als het instrument bij uitstek om inzetbaarheid te ontwikkelen. Wetenschappelijke evidentie is echter niet eenduidig en de beschikbare studies zijn vaak erg agentic: Werknemers dragen het grootste deel van de verantwoordelijkheid. De onderliggende assumptie lijkt te zijn dat iedereen, in dezelfde mate, toegang heeft tot initiatieven gericht op het versterken van inzetbaarheid. Wij stellen dit in vraag door de notie van bounded agency, de idee dat agentic loopbaangedrag steeds wordt bepaald door het samenspel van dispositionele en structurele grenzen (Desjardins & Rubenson, 2009): Indien specifieke groepen meer of sterkere grenzen ervaren dan anderen, kan voor hen de relatie tussen werkgerelateerd leren en inzetbaarheid minder sterk zijn.

Met de vier studies in dit proefschrift poogden we om een duidelijker beeld te geven van de relatie tussen werkgerelateerd leren en inzetbaarheid (doelstelling 1), rekening houdend met de mogelijkheid van ‘bounded agency’ (doelstelling 2). In Studie 1 daagden we de idee van een één-op-één relatie tussen leren en inzetbaarheid uit. Uit de resultaten van deze meta-analyse blijkt dat de relatie minder sterk is dan algemeen wordt aangenomen. In Studie 2 onderzochten we de wederzijdse relatie tussen (formeel en informeel) werkgerelateerd leren en gepercipieerde (interne en externe) inzetbaarheid (d.w.z. ingeschatte kans op werk bij de eigen of een andere werkgever). Geen van de relaties was significant, met één uitzondering: Er werd een positieve en wederkerige relatie gevonden tussen formeel werkgerelateerd leren en gepercipieerde interne inzetbaarheid. Dit toont opnieuw aan dat de relatie enigszins complex is: Een wederkerige relatie kan leiden tot een groeiende ongelijkheid tussen hoger en lager intern inzetbare werknemers.

In Studie 3 onderzochten we of opleidingsniveau zou kunnen functioneren als een grens die de relatie afzwakt tussen werk-domein leerdoeloriëntatie (d.w.z. de oriëntatie van het individu op het zoeken naar ontwikkelingskansen) en de ontwikkeling van gepercipieerde externe inzetbaarheid. We vonden dat werkdomein leeroriëntatie enkel de initiële waarde (maar niet de ontwikkeling) van de gepercipieerde externe inzetbaarheid van lager (maar niet hoger) opgeleide werknemers beïnvloedde. In Studie 4 benaderden we grenzen met behulp van het concept van ‘werkplek lock-in’ (d.w.z. hoge mobiliteitsbereidheid in combinatie met lage gepercipieerde externe inzetbaarheid). We onderzochten, en identificeerden, vier profielen van hoge versus lage mobiliteitsbereidheid en gepercipieerde externe inzetbaarheid, en concludeerden dat deze allemaal verschilden wat betreft loopbaantevredenheid en leerpatronen.

Datum:1 okt 2015 →  13 nov 2020
Trefwoorden:Perceived employability, Work-related learning, education level
Disciplines:Andere humane wetenschappen en de kunsten, Andere filosofie, ethiek en religiestudies niet elders geclassificeerd
Project type:PhD project