< Terug naar vorige pagina

Project

De infrastructuur van de globalisering. De Zuid-Nederlandse drukpersproductie en de vorming van het Spaanse koloniale imperium in Peru, 1535-1800.

Kader Drukwerk speelde een uiterst belangrijke rol in de Europese expansie en de globalisering van de vroegmoderne wereld. De kennis van de andere continenten circuleerde in Europa vrijwel uitsluitend in de vorm van drukwerk. Aan de hand van boeken en gravures leerden de Europeanen beschavingen kennen die aan de andere kant van de aardbol bloeiden en slechts door een handvol conquistadores, kolonisten of missionarissen ook daadwerkelijk werden bezocht. Geografische beschrijvingen, reisverhalen, antropologische studies, kostuum- en plantenboeken kenden een enorm succes. Anderzijds was het gedrukte boek het medium bij u itstek om de Europese cultuur in de breedste zin van het woord naar die verre gebieden over te brengen. In een invloedrijk artikel stipt S. Gruzinski terecht aan dat de eerste processen van globalisering en mondialisering binnen het geografische kader van de Spaans-Portugese monarchie plaatsvonden.[1] In dit verband was drukwerk een machtig instrument in handen van de koning en de koloniale administratie bij de uitbouw van het imperium in Amerika, Afrika en Azië. Drukwerk speelde bovendien een belangrij ke rol in wat de 'globalisering van de geesten' zou kunnen worden genoemd, de vorming van één grote intellectuele ruimte waarbinnen kennis, ideologieën en ideeën uit geografisch ver uit elkaar liggende gebieden circuleerden. Niet alleen droeg het bij aan de uniforme werking van de administratieveorganen en procedures in alle uithoeken van het rijk, het zorgde er tevens voor dat de koloniale boven- en middengroepen overal dezelfde ideologie en opvattingen kregen voorgeschoteld. Aan universiteiten en colleges van Mexico tot Goa legden de creoolse elites zich op dezelfde filosofische en juridische traktaten toe als hun leeftijdsgenoten op hetIberische schiereiland. Ook de evangelisatie van de Nieuwe Wereld gebeurde aan de hand van gedrukte bijbels en catechismussen. Devotieprenten brachten de indianen een nieuwe religieuze beeldentaal bij. Gravures hadden bovendien een belangrij k aandeel in de ontwikkeling van plaatselijke kunstenaarsscholen. Vanzelfsprekend gaat het hier niet om een eenrichtingsverkeer. Omgekeerd drong de indiaanse geneeskunde de Europese kennis over planten en medicijnen binnen, terwijl de beschrijvingen van de precolumbiaanse godsdiensten aanleidinggaven tot nieuwe visies op religie en religieuze (in)tolerantie. Ten slotte was drukwerk van groot belang voor de vorming en de ontwikkeling van een regionaal bewustzijn. Lokale kroniekschrijvers lazen werken overde geschiedenis en instellingen van het Romeinse rijk en vergeleken hun eigen verleden met dat van Rome en Griekenland. In dit proces fungeerden de Zuidelijke Nederlanden als speerpunt. Enerzijds werd heel wat informatie met betrekking tot de overzeese gebieden van de Spaanse monarchie via de Nederlanden verspreid onder de vorm van conquistadores verhalen (Cortés, Cieza de León), historische werken (Las Casas, López de Gomara, Zarate, Dá vila Padilla, Lopes de Castanheda, Fernández de Piedrahita, Herrera, Solís), geografisch-antropologische traktaten (Boemus, Fernández de Medrano, González de Mendoza) en religieuze geschiedenissen (Echave y Assu, Palafox), en dit niet alleen in het Latijn of het Frans, maar ook in hetSpaans. Anderzijds leverden Zuid-Nederlandse drukkers een belangrijk deel van het instrumentarium dat door de Spaanse autoriteiten werd aangewend in het bestuur en de evangelisatie van de kolonies. Meestal wordt daarbij voornamelijk gedacht aan de productie van de Officina Plantiniana als gevolg van het monopolie op liturgische uitgaven voor deIbero-Amerikaanse markt van 1572. De Zuidelijke Nederlanden leverden echter ook op andere , veel minder bekende terreinen werkinstrumenten aan: politieke en juridische traktaten (Van Espen, Lipsius, Lessius, Molina , Lobkowitz), atlassen (Mercator, Ortelius ), wetenschappelijke literatuur (Clusius, Dodoens, Aguilon) en woordenboeken, zowel van klassieke en Bijbelse als van moderne talen. Ten slotte was ook een gedeelte van de Spaanstalige literatuur die in de Zuidelijke Nederlandenwerd gedrukt, voor de overzeese markt bestemd. De helft van de oplage van Cervantes' Don Quijote, in 1607 bij Velpius te Brussel gedrukt, werdzo in Amerika verhandeld. Dit project wil het aandeel van de Zuidelijke Nederlanden in de productie van drukwerk bestemd voor het onderkoninkrijk Peru - meer bepaald het kerngebied, met inbegrip van de audiencia van Chili - bestuderen, en de centrale rol van dit drukwerk belichten bij de vormingvan de lokale elites en bij de uitbouw van het beleidsinstrumentarium ten dienste van de Spaanse monarchie. In eerste instantie zal de periode1535-1800 worden bestudeerd, zodat de Spaans-Habsburgse periode vergeleken kan worden met de Oostenrijks-Habsburgse jaren. Als deze periodisering op termijn te ambitieus blijkt, zal het onderzoek beperkt worden tot de jaren 1500-1700. Onderzoeksobject De handel in boeken voor de Iberische en Ibero-Amerikaanse markt deed circuits ontstaan die Antwerpen verbonden met Sevilla en van daaruit metMexico en Peru. In sommige gevallen werkten de Zuid-Nederlandse drukkers met lokale agenten om hun relaties met de Iberische en Ibero-Amerikaanse markt te verzorgen. In tegenstelling met wat meestal wordt aangenomen, werden deze commerciële circuits nauwelijks verstoord door de overdracht van de Zuidelijke Nederlanden aan de Oostenrijkse Habsburgers. Ook nadien bleven Zuid-Nederlandse firma's zich met hun boeken en gravures op Latijns-Amerika richten, zoals de activiteiten vande Antwerpse handelsfirma Forchoudts in de eerste helft van de 18de eeuwaantonen. Toch bleef het niet bij commerciële relaties alleen. Tegelijkertijd onderhielden diverse Zuid-Nederlandse drukkers nauw contact met collega's op het Iberische schiereiland en in Amerika. Een aantal drukkers die in de Nederlanden waren opgeleid, begonnen een eigen drukkerij in Spanje of Spaans-Amerika, zoals bijvoorbeeld Matias Gast inSalamanca, Pablo Ascanio in Medina del Campo en Adriano César in Mexico.Andere, in Spanje gevestigde drukkers uit Normandië en Lyon, waren soms in Antwerpen opgeleid en onderhielden contacten met de Zuid-Nederlandse drukkerswereld. Deze drukkers verkozen veelal personeel uit de Zuidelijke Nederlanden, zodat er vanaf het midden van de 16de eeuw technologische circuits ontstonden waarlangs letterzetters, leerjongens en graveurs circuleerden. Elders werden Zuid-Nederlandse modellen en expertise geïmporteerd. De invloed van de Officina Plantiniana op de typografie van de drukkerijen in Mexico en Peru was enorm. Ook deze circuits overleefden de Spaanse successieoorlog. In de 18de eeuw functioneerden er in Mexico en Puebla verschillende Imprentas plantinianas naar het model van de Officina Plantiniana. Op hetzelfde ogenblik werd op Cuba de eerste drukpers geïnstalleerd door de uit Gent afkomstige Carlos Habré. Tegelijkertijd ontstonden via het Zuid-Nederlandse drukwerk diverse culturele circuits. Een vrij belangrijk aantal Spaanse en Peruviaanse auteurs had een voorkeur voor Antwerp en of, vanaf de 17de eeuw, Brusselals plaats waar hun werk gedrukt moest worden. Via tussenpersonen tradenze in contact met drukkers en vertalers, die hun werk naar het Nederlands of Frans omzetten en verspreidden. Anderzijds werd met het oog op de verspreiding in Peru het werk van Zuid-Nederlandse auteurs naar het Spaans vertaald, zoals het geval was met de mirakelboeken overScherpenheuvel, het bedevaartsoord dat model stond voor het heiligdom van Copacabana. Zuid-Nederlandse gravures bereikten Amerika in eerste instantie als onderdeel van Zuid-Nederlandse boeken, maar op termijn werden ze ook door lokale drukkers gebruikt. Anderzijds vormde het Zuid-Nederlandse drukwerk een belangrijk communicatiekanaal in wetenschappelijke en religieuze discussies. Johannes Goropius Becanus, Benito Arias Montanus en Francisco de Echave y Assu voerden aan de hand van hun in Antwerpen gedrukte traktaten een discussie over de ligging van het Aards Paradijs. Justus Lipsius en Diego de León Pinelo verschilden van mening over het feit of de oprichting van universiteitenin Amerika zinvol was. De al dan niet heilzame werking van kinine en de oorsprong van de Tien Joodse Stammen zijn andere theorieën die via in deZuidelijke Nederlanden gedrukte werken een impuls hebben gekregen. Concrete onderzoeksdoelstellingen Vertrekkend vanuit de aanwezige inventarisatie, bestaat het project uit drie concrete onderzoeksdoelen: - Commerciële circuits: een onderzoek naar de handelsnetwerken die de Zuid-Nederlandse productiecentra via Spanje met hun afzetgebied in Peru verbonden: welke drukkers drukten voor de Peruviaanse markt; met welke handelaars werkten ze samen; wie stond in voor de verdeling van de handelswaar in Peru en hoe was die verdeling georganiseerd; via welke alternatieve aanvoerkanalen (religieuze congregaties, hofhouding, diplomaten, ambtenaren) bereikte het drukwerk Peru; traden er al dan niet veranderingen in deze handelsnetwerken op na 1714? - Technologische circuits: een studie van de emigratie/export van de Zuid-Nederlandse know-how (oa. drukkers, personeel en lettersets) naar Peru aan de hand van een analyse van de circuits waarvan het Zuid-Nederlandse drukkerspersoneel gebruik maakte om te circuleren tussen de Nederlanden, Spanje en Amerika. - Culturele circuits: een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de Zuid-Nederlandse boekproductie en gravures voor de Peruviaanse markt (zowel de Spaanstalige werken als die in andere talen), met bijzondere aandacht voor de opdrachtgevers en de aard van de productie (auteurs, thematiek, materiële kwaliteit, aantal en omvang van de edities); een analyse van de collecties van zowel institutionele als privébibliotheken; een analyse van het aandeel dat het Zuid-Nederlandse drukwerk heeft gehad in de uitbouw van een juridisch en religieus instrumentarium ten dienste van de Spaanse monarchie bij de constructie van het koloniale imperium in Peru (aard en thematiek van het iconografische materiaal uit de Zuidelijke Nederlanden dat een rol heeftgespeeld in de evangelisatie van het onderkoninkrijk, de uitbouw van de religieuze infrastructuur en de ontwikkeling van de lokale kunstenaarsscholen; analyse van het aandeel van het educatieve en normatieve drukwerk - juridische traktaten, humanistische geschriften enpolitiek-theoretische, religieuze en filosofische werken - in de opvoeding en opleiding van de koloniale elites aan scholen en universiteiten). [1] S. Gruzinski, 'Les mondes mêlés de la Monarchie catholique et autres"connected histories"', Annales. Histoire, Sciences Sociales, 56/1 (2001) 85-117. Zie ook zijn boek "Les quatre parties du monde", Parijs, 2005.
Datum:1 jan 2009 →  31 dec 2012
Trefwoorden:Peru, Netherlands, Globalisation
Disciplines:Geschiedenis, Theorie en methodologie in de filosofie