< Terug naar vorige pagina

Project

De Europese Unie en China in Afrika: Afrikaanse percepties en de impact van infrastructuursteun

De opkomst van China als een belangrijke partner voor Afrika sinds het begin van de 21ste eeuw heeft gezorgd voor opschudding in de internationale relaties van het continent. In plaats van de eigen benadering in te bedden in die van ‘traditionele donoren’ benadrukt China dat zijn ervaring als ontwikkelingsland inspiratie biedt om op een fundamenteel andere manier om te gaan met Afrikaanse landen. De Chinese nadruk op respect voor soevereiniteit, relaties zonder politieke voorwaarden en wederzijds voordeel heeft gezorgd voor bezorgheid binnen de Europese Unie, waar een heel andere kijk op Afrikaanse ontwikkeling wordt gepromoot.

Er bestaat inmiddels een uitgebreide wetenschappelijke literatuur over de Chinees-Afrikaanse banden en hun implicaties voor traditionele donoren. Een belangrijke dimensie is tot nog toe echter onderbelicht gebleven. Hoe zien elites en burgers in Afrikaanse landen deze verschillende partners? Hoe evalueren zij de concurrerende claims die worden gemaakt? En wat leert dit ons over het omstreden karakter van ontwikkeling en samenwerking? Hoewel er over zulke vragen vaak gespeculeerd wordt door zowel Europese als Chinese commentatoren, blijven empirische studies van Afrikaanse perspectieven zeldzaam. Deze doctoraatsverhandeling focust daarom op de volgende centrale onderzoeksvraag: Hoe percipiëert de bevolking van Afrikaanse landen de EU en China als partners voor ontwikkeling?

Op een conceptueel niveau pleit de verhandeling voor een sterkere verbinding tussen onderzoek naar externe percepties enerzijds en recent werk over strategic narratives anderzijds. Door de EU en China te conceptualiseren als de zenders van twee concurrerende narratives ten opzichte van Afrika wordt een duidelijkere invulling gegeven aan het brede begrip ‘perceptie’ en wordt de analyse ervan sterker ingebed in de studie van internationale relaties. Belangrijk hierbij is dat het strategic narrative concept ‘actor-neutraal’ is, en dus kan toegepast worden op heel verschillende actoren en normen. Dit vergemakkelijkt een vergelijkende benadering van perceptiesonderzoek. Deze verhandeling stelt dat een expliciet comparatieve benadering beter afgestemd is op de huidige situatie, waarin vele landen en regio’s beschouwd worden als trefpunten voor verschillende invloedssferen. Artikel 2 schetst het startpunt voor zo een studie van Afrikaanse percepties op basis van narratives, door een gedetailleerde analyse te bieden van de narratives van de EU and China.

Op methodologisch vlak gebruikt het onderzoeksproject een mixed methods opzet, waarin twee verschillende benaderingen van de studie van publieke opinie gecombineerd worden. Het eerste empirische gedeelte (Artikels 3 en 4) analyseert survey-data van een groot aantal landen, en verkent zo de sterktes en zwaktes van een conventionele aanpak gebaseerd op R methodology. Het tweede gedeelte (Artikels 5 en 6) biedt een toepassing van de minder bekende Q methodology op de specifieke case van Zuid-Afrika, en bestudeert hoe deze unieke benadering kan bijdragen tot een meer diepgaand inzicht in percepties en narrative reception in internationale relaties.

Artikel 3 presenteert een multilevel analyse van Afrobarometer data uit 2008, verzameld in 19 landen in Sub-Sahara Afrika. Het werpt zo licht op de grote patronen in hoe de publieke opinie in verschillende Afrikaanse landen de ontwikkelingsbijdrage van de EU en China evalueert. De resultaten tonen aan dat de Chinese ontwikkelingssteun op korte tijd beter bekend is geworden dan die van de EU en dat, in tegenstelling tot wat waarnemers buiten Afrika vaak aanemen, beide actoren brede steun genieten bij de bevolking. Dit artikel schenkt bijzondere aandacht aan het fenomeen van multiple levels of explanation, wat inhoudt dat verklarende variabelen in perceptiesonderzoek zowel op individueel als op nationaal niveau kunnen opereren. In dit geval blijkt variatie in percepties vooral gesitueerd te zijn binnen landen. Dit weerlegt eerdere claims dat factoren op nationaal niveau bepalend zijn voor verschillen in Afrikaanse percepties.

In Artikel 4 verschuift de focus van een breed, landenoverschrijdend perspectief naar de specifieke case van Zuid-Afrika, het land dat ook de focus vormt van het tweede gedeelte van het onderzoek. Zuid-Afrika is een erg interessante case omwille van zijn politieke en economische leidersrol op het continent. Bovendien bevindt het Zuid-Afrikaans buitenlands beleid zich op dit moment in een fase van heorientering en contestatie, met een toenemende focus op andere groeilanden uit het Zuiden. Dit artikel is gebaseerd op de Afrobarometer van 2015, waarin een nieuwe set van vragen over Chinees-Afrikaanse interacties werd voorgelegd. De resultaten tonen aan dat Zuid-Afrikanen China beschouwen als een actor meer zeer veel invloed op hun land, dat positieve inschattingen van deze invloed vaker voorkomen dan negatieve, en dat economische overwegingen centraal staan bij zowel positieve als negatieve percepties. Wat betreft variatie in percepties binnen Zuid-Afrika blijken leeftijd, ras en politieke voorkeur belangrijke variabelen te zijn.

De belangrijkste troef van surveyonderzoek is dat de gestandaardiseerde aanpak het mogelijk maakt om te veralgemenen van de steekproef naar de populatie en om te vergelijken over locaties en tijdstippen heen. Die gestandaardiseerde aanpak is echter minder geschikt om de complexe manieren te bestuderen waarop respondenten omgaan met concurrerende narratives en hun eigen kijk op internationale relaties vormgeven. Om die reden verkent het tweede gedeelte van de thesis Q methodology, een aanpak die gericht is op het identificeren van de verschillende visies die bestaan binnen de doelgroep, in plaats van op het toepassen van vooraf bepaalde categorieën. Artikel 5 biedt een korte inleiding tot de unieke werkwijze van Q methodology en tot de bijdrage die deze methodologie zou kunnen leveren binnen EU studies. Het werkt ook uit hoe de Q benadering afgestemd kan worden op de studie van narrative reception.

Artikel 6 past Q methodology toe om te bestuderen hoe jonge, hoogopgeleide Zuid-Afrikanen omgaan met de concurrerende narratives over ontwikkeling en samenwerking van de EU en China. Het presenteert nieuwe gegevens verzameld via Q interviews met een doelgerichte steekproef van 68 universiteitsstudenten. Deze gegevens werden geanalyseerd door middel van factoranalyse. Het artikel identificeert vier centrale visies onder de studenten, die als volgt kunnen worden samengevat: 1) ‘Voorzichtige omarming van de EU, wantrouwen tegenover China’, 2) ‘Universele mensenrechten als hoogste goed – machtige spelers exploiteren Afrika’, 3) ‘Universele mensenrechten als hoogste goed – Afrika moet samenwerken met en leren van China’, 4) Het Westen schaadt Afrikaanse ontwikkeling en soevereiniteit – Afrika moet zich tot China wenden’. De vier standpunten tesamen wijzen op de complexiteit en nuance van Afrikaanse visies op verschillende internationale partners, een aspect dat wordt onderschat in survey-onderzoek. Ze tonen ook het omstreden karakter aan van essentiële begrippen als ‘ontwikkeling’, ‘mensenrechten’ en ‘samenwerking’ in de hedendaagse internationale relaties.

Datum:25 feb 2013 →  24 sep 2017
Trefwoorden:European Union, China, Africa, foreign policy, development cooperation, strategic narratives, mixed methods
Disciplines:Andere economie en bedrijfskunde, Burgerschap, immigratie en politieke ongelijkheid, Internationale en vergelijkende politiek, Multilevel governance, Nationale politiek, Politiek gedrag, Politieke organisaties en instellingen, Politieke theorie en methodologie, Openbaar bestuur, Andere politieke wetenschappen
Project type:PhD project