< Terug naar vorige pagina

Project

Chinese identiteit.

Coöperaties zijn ledenorganisaties die economische en sociale doeleinden nastreven. In China evolueren nieuwe coöperatieve organisaties, gestuurd door de transitie van een centraal geplande naar een socialistische markteconomie, erg snel. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het platteland in tijden van rurale crisis die ervoor gezorgd heeft dat de rurale bevolking van 700 miljoen mensen de grootste kwetsbare groep in de Chinese samenleving is geworden.
 
De nieuwe coöperaties die het voorwerp uitmaken van dit proefschrift zijn ook bekend als de shareholding co-operatives. In het algemeen wordt dit shareholding co-operative systeem beschouwd als een hybride vorm van coöperatie, die de orthodoxe coöperatieve principes combineert met een alternatief aandeelhoudend systeem. De shareholding coöperaties gericht op het gebruik van land en op landbouwproductie zijn de twee meest courante types. Enerzijds lijken deze nieuwe coöperaties op de recente organisatievormen die gedefinieerd zijn als sociale ondernemingen. Die vorm is opgekomen in het Westen, omwille van het kenmerk van het multistakeholder-eigenaarschap, hun meervoudige doelstellingen en hun werking naar de lokale gemeenschap. Anderzijds werken de shareholding co-operatives op een andere manier dan diegene die erkend zijn door de International Co-operative Alliance (ICA), omwille van het profiel van hun investeerders met betrekking tot de kapitaalverwerving(i.e. de mogelijke dominantie van leden met een groot aandeel en het toelaten van investeringen door externen) en omwille van hun governancesysteem (i.e. flexibele regels met betrekking tot stemmen in plaats van hetnormatieve systeem van één lid, één stem). Het vertrekpunt van de meeste theoretische reflecties over de nieuwe coöperatieve ontwikkeling in China is haar inconsistentie met de internationaal erkende ICA-coöperaties. Echter, de meeste van deze studies geven geen afdoende verklaring waarom die nieuwe coöperaties afwijken van het orthodoxe model. 
 
Het gebrek aan sluitende verklaring voor de eigenaardige ontwikkeling van het Chinese coöperatieve model maakt dat dit onderzoek exploratief van aard is. De algemene benadering van deze studie is theorievorming, geformuleerd door grounded theory methodologen. De operationalisering hiervan gebeurt aan de hand van een multi-case study onderzoeksdesign. De cases werden geselecteerd  op basis van een theoretische steekproeftrekking tijdens mijn veldwerk in de provincie Zhejiang tussen 2009 en 2011. Uitgaande van een constructivistische benadering binnen de grounded theory methodologie volgt dit onderzoek een institutionele benadering als theoretische focus.
 
De doelstelling van dit onderzoek is tweeërlei. Ten eerste wil het analyseren hoe nieuwe coöperaties in China zijn opgekomen en verder geëvolueerd, en vooralhoe de verandering op organisationeel vlak mogelijk heeft geleid tot deopkomst van formele, regelgevende instituties (i.e. de nationale wet opde coöperaties). Ten tweede wil deze studie verkennen waarom en hoe nieuwe coöperaties zich anders gedragen dan deze in het conventionele coöperatieve model. Door deze verkenning maakt dit proefschrift een heuristische poging om de Chinese verhouding tussen staat en maatschappij te begrijpen vanuit een alternatief standpunt.
 
Met dit doel voor ogen start het onderzoek met het herbekijken van het discours over de civiele maatschappij in China vanuit de optiek van de nieuwe rurale coöperatieve beweging. Daarna worden de nieuwe coöperatieve praktijken in ruraalChina bekeken door een historisch overzicht en de analyse van macht en middelen, alsook door het bestuderen van de kapitaalopbouw en de beslissingsmechanismen. Daarna wordt het concept van de sociale economie in de Chinese context geplaatst. Gebaseerd op de resultaten van het verkennendonderzoek wordt een theoretisch kader ontwikkeld op het einde van de dissertatie. Dit kader legt de onderliggende dynamieken bloot van de verschijnselen die zich over de tijd hebben voorgedaan.
 
Het theoretisch kader integreert theorieën die op drie verschillende niveaus zijn gesitueerd. Op het niveau van de externe omgeving analyseert het hoe een verschuiving van deze externe omgeving de opportuneiten en beperkingen om een formele institutie op te richten, creëert of verandert. Op het institutionele niveau voorziet het in een analyse van de opportuniteitenen beperkingen begrensd door opkomende formele instituties en hoe deze opportuniteiten en beperkingen de manier waarop actoren handelen, beïnvloeden. Op het niveau van de actoren bekijkt het de actie-arena waarin actoren gedragingen stellen die afhangen van exogene variabelen uit lokalesituaties (i.e. situaties die zowel op informele als formele instituties wijzen), samen met de erkenning door actoren van identiteiten en voorkeuren. De algemene conclusie van dit verkennende onderzoek is dat een institutioneel veranderingsproces heeft plaatsgevonden, dat het resultaat is van institutionalisering of van regelinterpretatie en aanpassingen. Dit theoretisch kader legt de nieuwe coöperatieve ontwikkeling in China uit als een context- en processpecifiek fenomeen. Het helpt om het gedragvan de nieuwe coöperaties te begrijpen, hoe ze ontstaan zijn, evolueerden en werkten in praktijk. Het kan worden gebruikt door toekomstige onderzoekers in organisatiegedrag en coöperatieve studies, om te interpreteren hoe de realiteit is geconstrueerd. Daarnaast weerspiegelt het onderliggende mechanisme dat met deze theoretische conceptualisering is blootgelegd, een constitutieve benadering, om de interactie tussen acties en instituties te begrijpen. Bijgevolg draagt het bij tot de literatuur die de brug maakt tussen het intra-organisationele en het institutioneleanalyseniveau.
 Na het uitwerken van het theoretisch kader geeft het proefschrift een algemene reflectie vanuit een conceptueel, theoretisch, methodologisch en beleidsperspectief. Op conceptueel vlak heeft de studie van de shareholding co-operatives verduidelijkt hoeze kunnen veranderen van een traditionele naar een meer innovatieve vorm van sociale ondernemingen en hoe ze kunnen passen in de Chinese context van de rurale maatschappij. Op theoretisch vlak draagt het onderzoek, door een multilens verklaring van de nieuwe coöperatieve ontwikkeling tehanteren, bij tot het begrip van de coöperatieve ontwikkeling vanuit een context-historisch perspectief. Op methodologisch vlak draagt de studie bij aan de lopende discussies over veldwerkmethodologie door de uitgebreide empirische ervaring te delen. Bovendien biedt het proefschrift eenvoorbeeld van risk minimizing strategies bij het toepassen van grounded theory. Ten slotte draagt het werk bij aan het beleidsdebat over het shareholding co-operative systeem en zijn potentieel als mogelijke oplossing voor de rurale problemen in China. 
Datum:1 okt 2008 →  7 dec 2012
Trefwoorden:Chinese identity, Social economy
Disciplines:Andere economie en bedrijfskunde, Burgerschap, immigratie en politieke ongelijkheid, Internationale en vergelijkende politiek, Multilevel governance, Nationale politiek, Politiek gedrag, Politieke organisaties en instellingen, Politieke theorie en methodologie, Openbaar bestuur, Andere politieke wetenschappen
Project type:PhD project