< Terug naar vorige pagina

Project

Beroepsmatige blootstelling en respiratoire aandoeningen

Gedurende de 20ste eeuw waren de mijnwerkerspneumoconiose—of stoflong—en asbestgerelateerde ziekten de belangrijkste respiratoire beroepsziekten onder Belgische arbeiders, zowel wat betreft de gevolgen voor de volksgezondheid als de publieke zichtbaarheid. Behalve voor asbestgeïnduceerd mesothelioom, is het vóórkomen van deze beroepsziekten de afgelopen decennia afgenomen, dankzij verbeterde preventie, maar in grote mate ook omdat veel gevaarlijke industrieën, zoals steenkoolwinning, werden gesloten of gedelokaliseerd. In Europa heeft dit ertoe geleid dat velen respiratoire beroepsziekten zijn gaan beschouwen als ziekten ‘van het verleden’.

Blootstelling op de werkplek kan echter nog steeds aanzienlijk bijdragen aan respiratoire aandoeningen. Door de kloof tussen de kliniek, de universiteit en de werkplek te overbruggen, kunnen we ons begrip vergroten en de preventie van nadelige gezondheidseffecten van beroepsmatige blootstelling aan gevaarlijke stoffen verbeteren. Dit doctoraatsproject richt zich op 3 onderwerpen die allemaal een andere onderzoeksbenadering vereisen: (1) de zoektocht naar een oorzaak van een raadselachtige ziekte—sarcoïdose, (2) de “come-back” van een 'oude' ziekte in een nieuwe industrie—silicose bij composietsteenbewerkers, en (3) respiratoire gezondheidseffecten van schoonmaakproducten bij huishoudelijke schoonmakers.

(1) Sarcoïdose is een systemische ziekte die wordt gekenmerkt door de vorming van immuungranulomen in verschillende organen. De longen en intrathoracale lymfeklieren zijn de meest frequent aangetaste organen, maar ook de ogen, huid, lever, milt, hart en andere organen kunnen betrokken zijn. Het is onduidelijk wat sarcoïdose veroorzaakt. Verschillende types evidentie wijzen erop dat de ziekte het gevolg is van een immuunreactie bij genetisch gevoelige personen na blootstelling aan een of meer antigenen. Veel beroepsmatige en milieublootstellingen zijn reeds in verband gebracht met sarcoïdose: ingeademd organisch stof, anorganisch stof—inclusief metalen en mineralen—en infectieuze agentia—zoals mycobacteriën en Cutibacterium acnes. De diverse klinische manifestaties en het brede scala aan geassocieerde blootstellingen voeden de hypothese dat sarcoïdose meer dan één oorzaak heeft, die elk een ander fenotype kunnen uitlokken. De relatie tussen blootstelling en fenotype is echter nauwelijks onderzocht.

In een retrospectieve studie bij 238 sarcoïdosepatiënten tonen we aan dat verschillende beroepsmatige en milieublootstellingen geassocieerd zijn met verschillende orgaanbetrokkenheid. Sarcoïdose beperkt tot pulmonale betrokkenheid was geassocieerd met blootstelling aan anorganisch stof (odds ratio [OR] 2,11; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 1,11–4,17). Patiënten met leverbetrokkenheid hadden een grotere kans contact te hebben met vee (OR 3,68; 95% BI 0,91–12,7) of een job met nauw menselijk contact (OR 4,33; 95% BI 1,57–11,3) dan patiënten zonder leverbetrokkenheid. Vergelijkbare associaties werden gevonden voor miltbetrokkenheid (vee: OR 4.94, 95%CI 1.46–16.1; nauw menselijk contact: OR 3.78; 95%CI 1.47–9.46). Cardiale sarcoïdose was geassocieerd met blootstelling aan reactieve chemicaliën (OR 5.08; 95%CI 1.28–19.2) of vee (OR 9.86; 95%CI 1.95–49.0). Actieve rokers hadden meer oculaire sarcoïdose (OR 3.26; 95%CI 1.33–7.79).

(2) In de afgelopen jaren zijn wereldwijd verschillende uitbraken van silicose bij composietsteenbewerkers gemeld. In vergelijking met de meeste natuurstenen bestaan composietstenen uit een zeer hoog percentage kristallijn silica (70-95% kwarts of cristobaliet) samengebonden met kunstharsen. Ze worden steeds vaker gebruikt om werkbladen voor keukens of badkamers te maken. Voor de werknemers die de stenen verwerken, is het risico op silicose bijzonder hoog, aangezien het slijpen van deze stenen hoge concentraties van inadembare deeltjes kristallijn silica genereert. Bij Belgische composietsteenbewerkers is silicose waarschijnlijk ondergedetecteerd. Via de raadpleging voor beroeps- en omgevingsgebonden aandoeningen in het UZ Leuven vonden we aanvankelijk 2 arbeiders met silicose in een 2-mansbedrijf, de eerste gevallen die in België werden gerapporteerd.

We beschrijven ook een uitbraak bij een bedrijf dat composietstootranden produceert op basis van silica—bedoeld voor hygiënische muurbescherming in de voedingsindustrie—hetgeen suggereert dat silica-gebaseerde composietmaterialen mogelijk meer toepassingen hebben dan we tot nu toe hadden aangenomen. We rapporteren over 5 werknemers, van wie er 4 duidelijke silicose hadden ontwikkeld. Jaarlijkse spirometrie—maar geen thoraxfoto's—waren uitgevoerd sinds 8 tot 10 jaar voorafgaand aan de diagnose. De vier mannen met silicose bleken een te snelle daling van FEV1 te hebben ondergaan [tussen 98 (95%BI 79–116) en 221 ml/jaar (95%BI 214–228)], vele jaren voordat hun eerste symptomen verschenen. Hoge inadembare kwartsconcentraties (>0,1 mg/m³) werden gemeten op verschillende werkposten, vooral tijdens het droog afwerken van de uitgeharde stootranden (1.080 mg/m³).

Deze uitbraak toont aan dat de gevaren van de productie/verwerking van composietmaterialen verder reiken dan de productie van keuken- en badkamerbladen. Het verhogen van het bewustzijn, het verbeteren van preventie en het opzetten van programma's voor gezondheidstoezicht voor werknemers, of het verbeteren van de kwaliteit van bestaande programma's, is cruciaal.

(3) Professionele huishoudelijke schoonmakers hebben een verhoogd risico op astma-achtige en andere ademhalingssymptomen en aandoeningen, die reeds herhaaldelijk werden geassocieerd met het gebruik van bleekmiddel, ammoniak, ontsmettingsmiddelen en sprays. Er is echter onzekerheid over welke producten het gevaarlijkst zijn. We hebben een cross-sectionele vragenlijststudie gedaan in de Belgische dienstenchequesector om, bij professionele huishoudelijke schoonmakers, de associaties te onderzoeken van het gebruik van 40 types schoonmaakproducten op het werk (vloeistoffen en sprays) en het optreden van werkgerelateerde oog/ademhalingsproblemen (oogsymptomen, rhinitis, keelpijn, larynxobstructie, astma en hoesten) en met chronische bronchitis. We definieerden 'werkgerelateerdheid' als symptomen die verdwijnen of verbeteren op vrije dagen, wat een typisch klinisch kenmerk is van werkgerelateerd astma en rhinitis.

In ons onderzoek bij 1586 huishoudelijke schoonmakers was het totaal aantal gebruikte sprays per week (mediaan 12/week) significant geassocieerd met alle bestudeerde respiratoire uitkomsten, met odds ratio's variërend van 1.016 tot 1.038 per spray per week. Vloeibare producten die bleekmiddel/desinfectiemiddel bevatten waren geassocieerd met werkgerelateerde oogsymptomen (OR 1.100 per product per week; 95%BI 1.017–1.190) en astma (OR 1.104; 95%BI 1.008–1.208); vloeibaar ammoniak met chronische bronchitis (OR 1.463; 95%BI 1.053–2.035). Met behulp van elastic net regressie analyse konden we verschillende specifieke soorten producten identificeren die sterk gerelateerd waren met respiratoire uitkomsten, zoals schimmelverwijderende sprays en mat/stoel/gordijnsprays. Schoonmakers die hun eigen producten konden kiezen, hadden minder werkgerelateerde oogsymptomen (OR 0,758; 95%BI 0,576–0,996), rhinitis (OR 0,746; 95%BI 0,578–0,963) of hoest (OR 0,697; 95%BI 0,539–0,901), hetgeen suggereert dat het belangrijk is om huishoudelijke schoonmakers te empoweren om hen in staat te stellen veranderingen in productgebruik te kunnen verwezenlijken.

Datum:1 dec 2017 →  14 feb 2022
Trefwoorden:occupational medicine, occupational respiratory diseases, sarcoidosis
Disciplines:Arbeidsgezondheid en -veiligheid, Milieugezondheidszorg en veiligheid
Project type:PhD project