< Terug naar vorige pagina

Organisatie

Genetische Diversiteit

Section

Tijdsduur:1 feb 2017 →  Heden
Organisatieprofiel:

Het team Genetische diversiteit werkt vooral rond drie pijlers:

1) het gebruik van genetisch onderzoek om de toestand van soorten en populaties te evalueren. Dit behelst onder meer onderzoek naar de genetische verbondenheid tussen populaties, de effectiviteit van ecologische verbindingen, de genetische diversiteit binnen en tussen populaties, de effectieve grootte van populaties en hun aanpassingsvermogen. Met deze technieken is het ook mogelijk om individuen toe te wijzen aan een regio of een populatie van oorsprong. Dit laat ook toe om geschikte bronpopulaties te selecteren in het kader van herintroducties en andere ecologische verplaatsingen van organismen.

2) DNA-barcoding is een set van methodes die gebruik maken van genetische variatie tussen soorten om individuen die soms morfologisch niet van elkaar te onderscheiden of compleet onherkenbaar zijn toch te identificeren en op naam te brengen. Met behulp van DNA-barcoding zijn we bijvoorbeeld in staat om te identificeren van welke vleermuissoort een keutel afkomstig is, of een pluk haren gevonden aan een prikkeldraad al dan niet van wolf afkomstig is, wat zeevogels zoal eten aan de hand van hun uitwerpselen, welke plantensoorten een bestuivend insect heeft bezocht op basis van de pollen die het met zich mee draagt... Dit principe hebben we intussen uitgebreid naar analyses van omgevings-DNA, environmental DNA of eDNA. Analyses op eDNA stalen laten onder meer toe om te detecteren welke soorten amfibieën en vissen aanwezig zijn in rivieren, vijvers en poelen.

3) Het bosboomonderzoek richt zich op het duiden en begrijpen van het aanpassingsvermogen van boom- en struiksoorten en van het functioneren van bospopulaties in een veranderende klimaat. Het formuleren van richtlijnen voor geschikte herkomstkeuze bij (her)bebossing is gebaseerd op de studie van (epi)genetische en fenologische variatie, alsook op de aanleg en opvolging van multi-site herkomstproeven.
Het behoud van de genetisch rijkdom van inheemse bomen en struiken wordt gewaarborgd door de inventarisatie, karakterisatie en valorisatie van de waardevolle in situ en ex situ collecties die het INBO door de jaren heen heeft opgebouwd.
Tenslotte hangt de beschikbaarheid van geschikt (i.e. klimaatadaptief) plantsoen voor (her)bebossing en bosomvorming sterk samen met de continue uitbreiding en actualisatie van het Vlaams Register van Bosbouwkundig Uitgangsmateriaal en (vooral) van de Lijst van Aanbevolen Herkomsten.