< Terug naar vorige pagina

Project

Mediadiscoursen over maatschappelijke crisissen.

De huidige samenleving staat voor verschillende uitdagingen die als crises worden ervaren. Recente voorbeelden zijn de COVID-19 gezondheidscrisis, de klimaatveranderingscrisis, de wereldwijde energiecrisis en de 'vertrouwenscrisis', waarbij het vertrouwen in de overheid, de wetenschap, enz. afbrokkelt. Zij vormen complexe, 'wicked problems', die moeilijk op te lossen zijn en waarover de meningen uiteenlopen. Wat steeds duidelijker wordt, is dat kennis van de feiten niet volstaat om discussies over deze complexe gebeurtenissen en ontwikkelingen te begrijpen. De manier waarop over deze uitdagingen wordt gesproken, hoe ze worden voorgesteld en geconceptualiseerd, is wat wij hier verstaan onder crisisdiscours. In plaats van simpelweg de werkelijkheid vast te leggen, geven discoursen betekenis, kennen ze oorzaken en gevolgen toe, en drukken ze morele standpunten uit. Bijgevolg kunnen discussies over maatschappelijke uitdagingen worden gezien als een discursieve strijd waarin verschillende visies op de werkelijkheid strijden om de dominantie. In discussies over klimaatverandering bijvoorbeeld strijden ecologische discoursen met economische en sociale discoursen. Media spelen een cruciale rol in deze discursieve strijd om deze maatschappelijke uitdagingen te begrijpen en ze als crises te construeren. Media fungeren als betekenismakers en geven zin aan de complexe werkelijkheid die ons omringt. Denk hierbij aan de sociale media, die als zeer invloedrijke platforms ideeën verspreiden. Maar ook 'legacy media', zoals kranten en televisie, blijven een belangrijke rol spelen bij het uitdragen en legitimeren van bepaalde wereldbeelden en discoursen. Al deze media zijn sterk met elkaar verweven in onze huidige gedigitaliseerde en 'gemediatiseerde' samenleving, waar media zowel maatschappelijke gebeurtenissen weerspiegelen als dagelijks beïnvloeden. Het doel van de door ons voorgestelde 'challenge' is de werking van concurrerende gemedieerde discoursen over huidige maatschappelijke crises beter te begrijpen. Op basis van Harold Lasswells klassieke definitie van communicatie stellen wij de vraag: Wie zegt wat, in welk kanaal, aan wie, en met welk effect? De nadruk ligt op 'wat': de manier waarop over een bepaald onderwerp wordt gesproken en waarop er betekenis aan wordt gegeven. Hierbij gebruikt de kandidaat een of meer van de methoden waarin de PI's gespecialiseerd zijn om media-inhoud over een onderwerp naar keuze te analyseren: kwantitatieve en kwalitatieve contentanalyse, framinganalyse, discoursanalyse en digitale etnografie (zie verder 2.2). Het doel is om de concurrerende discoursen over een bepaalde maatschappelijke uitdaging die als een crisis wordt ervaren in kaart te brengen en greep te krijgen op het discursieve landschap, met aandacht voor 'wie' (de actoren die een bepaald discours verkondigen, zoals journalisten, politici, experts) en 'in welk kanaal' (tv, kranten, sociale media, ...). Optioneel kan de kandidaat ook de publiekskant ('aan wie') onderzoeken, met als doel te begrijpen hoe mediagebruikers omgaan met concurrerende mediadiscoursen, en hoe deze hen beïnvloeden ('met welk effect'). In tegenstelling tot het lineaire karakter van Lasswells communicatiemodel, zal het onderzoek ook de complexe interactie tussen deze verschillende aspecten van het communicatieproces erkennen (bijvoorbeeld dat mediagebruikers ook discours produceren door commentaar te geven op sociale media).
Datum:1 nov 2022 →  Heden
Trefwoorden:DISCOURS
Disciplines:Mediadiscours receptie