< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Noot onder HJEU 5 mei 2022 (C-265/20, FN t. UAntwerpen)

Tijdschriftbijdrage - Research Note

543 Non-discriminatie Hof van Justitie-5 mei 2022 Europese Unie-Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake deeltijdarbeid, opgenomen in de bijlage bij Richtlijn 97/81/EG-Beginsel van gelijke behandeling-Automatische vaste benoeming voorbehouden aan leden van het academisch personeel met een voltijdse onderwijsopdracht-Berekening van het percentage van een voltijdse opdracht dat een deeltijdse opdracht vertegenwoordigt In dit prejudiciële arrest interpreteerde het Hof van Justitie van de EU in hoofdzaak clausule 4, punt 1, van de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid. Deze bepaling stelt: «Met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden worden werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd louter op grond van het feit dat zij voor bepaalde tijd werken, niet minder gunstig behandeld dan vergelijkbare werknemers in vaste dienst, tenzij het verschil in behan-deling om objectieve redenen gerechtvaardigd is.» De aanleiding voor dit arrest was een geschil dat aan-hangig is voor het Hof van Beroep Antwerpen tussen een voormalig deeltijds hoogleraar (FN) en de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen). FN was tussen 1990 en 2009 verbonden aan de UAntwerpen. Aanvankelijk bereidde hij er een proefschrift voor als assistent en uiteindelijk maakte hij deel uit van het ZAP. Als lid van het ZAP kreeg FN telkens tijdelijke (voor 1 à 3 jaar) en deeltijdse (voor 10 tot 75%) aanstellingen aangeboden voor onder-wijsopdrachten aan de faculteiten rechten en economie. Bij de laatste hernieuwing van zijn aanstelling, voor het academiejaar 2009, werd hem een onderwijsopdracht aangeboden van 15% aan de faculteit economie en 5% aan de faculteit rechten, terwijl zijn onderwijsopdracht voordien respectievelijk 50% en 10% bedroeg. Het met deze percentages corresponderende aantal lesuren zou gedaald zijn van 165 uren (2008) naar 135 uren (2009). Na dit aanbod heeft FN bij de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen een verzoek tot schadevergoeding ingediend tegen de UAntwerpen, in hoofdorde op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid en in subsidi-aire orde wegens onrechtmatig ontslag. FN voerde aan dat sommige van zijn collega's die zich in dezelfde positie bevonden, wel werden benoemd en dus voor onbepaalde tijd in dienst waren genomen. Hij stelde dat hij tewerkge-steld was in het kader van een «nepstatuut», dat boven-dien ook onverenigbaar is met het Unierecht. Het stand-punt van de UAntwerpen was dat haar handelwijze in overeenstemming was met de bepalingen van het (toen-malige) decreet van 12 juni 1991 betreff ende de univer-siteiten van de Vlaamse Gemeenschap («Universiteiten-decreet»), en met het ZAP-statuut van de UAntwerpen. Artikel 91 van het Universiteitendecreet voorzag erin dat een ZAP-lid met een voltijdse opdracht automatisch wordt benoemd. Een ZAP-lid met een deeltijdse opdracht kan ofwel benoemd worden, ofwel tijdelijk worden aan-gesteld voor hernieuwbare termijnen van ten hoogste zes jaar. Deze bepalingen zijn intussen overgenomen in de Codex Hoger Onderwijs. Artikel 7 van het toenma-lige ZAP-statuut van de UA bepaalde dat er vanaf een tewerkstelling van 50% of meer een benoeming mogelijk was. Intussen is dat ZAP-statuut aangepast in die zin dat een benoeming ook mogelijk is bij een tewerkstelling van minder dan 50% voor zover de opdracht een structureel karakter heeft. Op 24 januari 2018 verklaarde de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen de vordering tegen de UAntwerpen ontvankelijk doch ongegrond. FN tekende hoger beroep aan bij het Hof van Beroep Antwerpen, dat de behande-ling van de zaak schorste om vier prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie. Het Hof van Justitie oordeelde dat het voor twee van de vier vragen niet beschikte over de feitelijke en juridische gegevens die noodzakelijk zijn om een nuttig antwoord te geven. Deze vragen werden onontvankelijk verklaard, conform het Reglement voor de procesvoering en de vaste rechtspraak van het Hof (punten 24-32). Het betrof twee vragen die betrekking hadden op de raamovereen-komst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG. De twee resterende vragen werden ontvankelijk ver-klaard, doch door het Hof van Justitie enigszins geher-formuleerd. Het Hof oordeelde tevens dat enkel de inter-pretatie van de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid nuttig kon zijn voor de beslechting van het hoofdgeding. Het Hof van Justitie formuleerde het zo dat het hof van beroep in eerste instantie wenste te vernemen of de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid zo moet worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale rege-ling en een nationale praktijk volgens welke een ZAP-lid met een voltijdse onderwijsopdracht automatisch wordt benoemd, terwijl een ZAP-lid met een deeltijdse onder-wijsopdracht ofwel wordt benoemd ofwel tijdelijk wordt aangesteld (punt 38). Voor wat betreft het onderscheid tussen voltijdse en deeltijdse ZAP-leden inzake de mogelijkheid om benoemd te worden, ging het Hof over tot de interpretatie van clau-sule 4, punt 1, van de raamovereenkomst inzake deeltijd-arbeid. Deze bepaling vergt immers dat «[m]et betrekking tot de arbeidsvoorwaarden [...] deeltijdwerkers niet minder gunstig behandeld [worden] dan vergelijkbare voltijdwer-kers louter op grond van het feit dat zij in deeltijd werk-zaam zijn, tenzij het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is». In een eerste beweging stelde het Hof vast dat deze clausule niet anders kan geïnterpre-teerd worden dan dat de mogelijkheid om een benoeming te krijgen vervat ligt in het begrip «arbeidsvoorwaarden» (punt 44). Vervolgens vroeg het Hof zich af of het feit dat ZAP-leden met een deeltijdse onderwijsopdracht worden uitgesloten van de mogelijkheid om te worden benoemd op de enkele grond dat zij in deeltijd werken, ertoe leidt dat zij minder gunstig worden behandeld dan voltijdwer-this Jurisquare copy is licenced to Universiteit Hasselt
Tijdschrift: Rechtskundig weekblad
ISSN: 1782-3463
Issue: 14
Volume: 86
Pagina's: 543 - 544
Jaar van publicatie:2022
Toegankelijkheid:Closed