Hemisferische lateralisatie bij kinderen met eenzijdige doofheid met cochleaire implantaten

Het auditieve voorkeurssyndroom, een corticaal reorganisatieproces als reactie op unilaterale auditieve deprivatie, is aangetoond bij katten en bij mensen. Het veroorzaakt een sterker dominante representatie van het normaal horende oor in vergelijking met het dove oor, wat resulteert in een vertekende invoer naar corticale gebieden van hogere orde, vooral als het begin van unilaterale doofheid vóór of rond de piek van functionele synaptogenese is. De verwachting is dat vroegtijdig ingrijpen bij een CI dit reorganisatieproces kan voorkomen of omkeren. Literatuur heeft aangetoond dat met voortdurende CI-ervaring de corticale activering als reactie op geluid gedeeltelijk normaal wordt hersteld. In onze studie zullen we de corticale reorganisatie beoordelen bij de kinderen met SSD met een CI, in vergelijking met de kinderen met SSD zonder CI en kinderen met een normaal gehoor. Met behulp van elektro-encefalografie (EEG), een niet-invasieve methode om hersenactiviteit te meten met een hoge temporele resolutie, zullen we de temporele patronen met auditieve-steady-state-responsen onderzoeken.