Optimalisatie van de inheemse microbiële partners voor sojateelt in Vlaanderen

Soja (Glycine max) is een cruciaal gewas vanuit economisch en milieuoogpunt. De plant wordt vaak gebruikt in vleesvervangers en heeft door zijn symbiose met stikstoffixerende bacteriën weinig bemesting nodig. Toch wordt bijna alle soja die in België gebruikt wordt geïmporteerd, voornamelijk uit Zuid-Amerika, waar de teelt van het gewas gelinkt is aan ontbossing. Een verhoogde Belgische sojaproductie zou de druk op het milieu helpen verminderen. Lokale teelt is echter moeilijk, zowel de plant als de commerciële inoculanten zijn niet aangepast aan het koudere en nattere klimaat. Hierdoor is het eiwitgehalte in de bonen niet consistent hoog genoeg om gebruikt te worden voor menselijke consumptie. Inheemse rhizobia kunnen een oplossing bieden, want deze zijn al aangepast aan het klimaat. De praktijk leert dat het een uitdaging is om rhizobia te vinden die consequent actieve wortelknolletjes produceren, omdat er geen evolutionaire geschiedenis is tussen hen en soja. Dit project richt zich op het verbeteren van de symbiose tussen inheemse rhizobia en soja via twee complementaire benaderingen. Rhizobia zullen gecombineerd worden met andere bacteriën uit wortelknolletjes om de productiviteit en opbrengst van soja te verhogen. Ook, zullen rhizobia experimenteel geëvolueerd worden om hun adaptatie aan soja te verbeteren. Dit project zal de symbiose van inheemse rhizobia met soja op twee complementaire manieren versterken, en rhizobia selecteren voor de ontwikkeling tot commerciële inoculanten.