Diagnostische en therapeutische benaderingen bij patiënten met een beroerte en atherosclerose

Stroke is een heterogene aandoening met veel mogelijke oorzaken. Bij maximaal 20% van de patiënten met een ischemische beroerte wordt atherosclerose gevonden als de onderliggende oorzaak (dat wil zeggen een 'large artery stroke'). Patiënten met atherosclerose in de grote slagaders lopen een hoog risico op vroege herhaling van een beroerte.

Bij acute ischemische beroerte als gevolg van intracraniële occlusies van de grote bloedvaten (LVO) is er in 20% van de patiënten die in aanmerking komen voor een endovasculaire behandeling (EVT) sprake van een tandemletsel. Een tandemlaesie wordt gedefinieerd als de combinatie van een intracraniële LVO en een hooggradige vernauwing van de ipsilaterale halsslagader. Tot 60-70% van deze laesies is te wijten aan atherosclerose. Er bestaat variatie in de klinische praktijk met betrekking tot het tijdstip van behandeling van deze laesies. Onmiddellijke plaatsing van een stent in de halsslagader (CAS) tijdens EVT kan de cerebrale bloedstroom verbeteren, het risico op een vroege herhaling van een beroerte verminderen en een tweede ingreep (carotisendarteriëctomie [CEA] of CAS) voorkomen. De CASES trial (Carotid Artery Stenting during EVT of acute ischemic Stroke) heeft als doel de doeltreffendheid en veiligheid van onmiddellijke CAS tijdens EVT te evalueren. Als studiecoördinator ben ik verantwoordelijk voor het algehele beheer van de CASES-trial.

Een van de belangrijkste aandachtspunten bij chronische atherosclerotische halsslagaderziekte is een betere risicostratificatie van patiënten met zogenaamde kwetsbare plaques, om zo meer patiëntspecifieke behandeladviezen mogelijk te maken. Naast de mate van vernauwing zijn andere plaquekarakteristieken geassocieerd met een verhoogd risico op ischemische events, zoals intraplaque bloeding, intraplaque neovascularisatie, aanwezigheid van een lipiderijke necrotische kern of een dun omkapsel, plaquedikte en aanwezigheid van een ulceratie en inflammatie. Verschillende beeldvormingstechnieken kunnen worden gebruikt om deze kenmerken zichtbaar te maken, zoals computed tomography-angiography (CTA), magnetic resonance imaging angiography (MRA) en moleculaire beeldvorming (bijv. 18F-FDG-Positron Emission Tomography [PET]).

Ik wil verder onderzoeken wat het potentieel is van verschillende CTA-afgeleide plaque karakteristieken in de toekomstige risicostratificatie van patiënten met milde tot matige halsslagaderstenose en recente TIA/beroerte. Ik zal ook evalueren of moleculaire beeldvorming met 18F-AlF-OC PET/MRI het potentieel heeft om atherosclerotische manifestaties in de halsslagader te karakteriseren en kwantificeren bij patiënten met matige halsslagaderstenose en recente TIA/éeroerte.