De stemmen van de literatuur: radio; tijdschriften en cultureel conflict (1922 - 1939).

  Het project situeert zich op het kruispunt van periodieke studies en literaire radio studies. Met de introductie van het geluid studies in de literatuurwetenschap, is radio een belangrijk aandachtspunt in de modernistische studies geworden. Modernistische auteurs gebruik gemaakt van radiogeen functies in hun werk en die zich bezighouden met de omroep. Indien radio niet langer het medium vergeten het ooit was, de relatie tussen de draadloze en de periodieke druk nog niet goed begrepen. Literatuurwetenschappers zich richten op zowel radio of tijdschriften, maar zelden te bestuderen ze samen. Daarnaast hebben ze privilege fictie dan kritiek in de literaire debatten over de radio. In mijn project, analyseer ik de interacties tussen de radio en de periodieke pers, en meten hun gecombineerde effect op de literaire cultuur. Ik beweer dat radio bleef een 19e-eeuws educatief project in verband met de periodieke pers. Radio, zoals tijdschriften, geïnformeerde luisteraars over culturele stromingen en de vorm van literaire smaak. Ik onderzoek eerst wat nieuwe genres en beroepen ontstaan ​​onder invloed van radio (bijv. De radio periodiek en de uitzending kroniek). Ten tweede wil ik onderzoeken hoe auteurs en redacteurs maakten gebruik van de twee media om een ​​openbare identiteit te creëren. Tot slot wil ik ingaan op de invloed van radio en tijdschriften op het begin van de 20e-eeuwse literatuur: hoe heeft de combinatie van print en omroep bijdragen aan de popularisering van de modernistische literatuur?