< Terug naar vorige pagina

Project

De rol van MRI van de foetale hersenen in de huidige foetale geneeskunde

Foetale MRI is een belangrijke tool geworden naast prenatale echografie voor de oppuntstelling van foetale afwijkingen, in het bijzonder voor afwijkingen van het centraal zenuwstelsel. Hoewel deze modaliteiten initieel voornamelijk competitief werden gebruikt is het nu duidelijk dat het gebruik van deze modaliteiten naast elkaar leidt tot betere inzichten in de ziekte processen, het classificeren van de afwijkingen het bepalen van de prognose en de therapeutische mogelijkheden. Gedurende de laatste jaren zijn er meerdere therapeutische mogelijkheden gunstig en effectief gebleken, waaronder laser coagulatie in gecompliceerde monochoriale diamniotische tweelingen, prenataal herstel van open spina bifida en meer recent foetoscopische endoluminele ballonocclusie van de trachea in congenitale hernia diafragmatica.

 

Door de effectiviteit van prenataal herstel van open spina bifida is accurate prenatale beeldvorming essentieel om foetussen die in aanmerking komen te selecteren. In hoofdstuk 4 hebben we aangetoond dat MRI betrouwbaar is in het meten van de posterior fossa maar ook voor de detectie van de veranderingen in de posterior fossa binnen 7 dagen na prenataal herstel. In hoofdstuk 5 beschreven we de verschillende supratentoriële afwijkingen en hun voorkomen in foetussen met open spina bifida die in aanmerking kwamen voor prenataal herstel. Ondanks het gebruik van ultrasnelle sequenties blijft foetale beweging een beperking voor de beeldkwaliteit op MRI. Door het gebruik van post-processing technieken is het nu mogelijk om 3D volumes te creëren zonder beweging ten opzichte van de originele lage resolutie 2D beelden. In hoofdstuk 6 hebben we met het gebruik van deze volumes en segmentaties aangetoond dat er een verschil is in hersenvolume en hersenvorm van foetussen met open spina bifida voor en na prenataal herstel, in vergelijking met normale foetussen. Er bestaan reeds verschillende MRI atlassen van foetussen met een normale hersenontwikkeling maar de hersenontwikkeling in foetussen met open spina bifida verloopt anders, eerst door het defect en nadien kan dit terug veranderen omwille van het prenataal herstel. In hoofdstuk 7 hebben we een spatio-temporele atlas ontwikkeld gebaseerd op foetale MRI volumes die de hersenontwikkeling voor en na prenataal herstel toont in foetussen met open spina bifida.

Een andere groep van kandidaten voor foetale chirurgie zijn geselecteerde foetussen met congenitale hernia diafragmatica. Omdat kinderen met congenitale hernia diafragmatica gekend zijn met een verhoogd risico op vertraagde neurologische ontwikkeling, wilden wij nagaan of deze foetussen al een andere hersenontwikkeling hebben in utero in vergelijking met normale foetussen. We hebben een significant verschil gevonden in hersenontwikkeling op 28 weken zwangerschapsduur, dit is typisch ook het tijdspunt waarop foetale chirurgie wordt aangeboden (hoofdstuk 8).

Foetussen geïnfecteerd met cytomegalovirus (CMV)  in het eerste trimester van de zwangerschap lopen ook een verhoogd risico op een vertraagde neurologische ontwikkeling. Maar de relatie tussen de hersenafwijkingen die prenataal worden gezien en de latere neurologische ontwikkelingsvertraging is nog onvolledig bekend. In hoofdstuk 9 hebben we een correlatie aangetoond tussen de gradering op echografie en MRI, waarbij MRI performanter bleek. Bijkomend, hebben we een significant verschil gevonden op diffusiegewogen beeldvorming in verschillende hersengebieden van CMV-geïnfecteerde foetussen in vergelijking met foetussen die niet met CMV geïnfecteerd waren.

 

Monochoriale diamniotische (MCDA) tweelingzwangerschappen gecompliceerd door twin-to-twin-transfusie syndroom (TTTS) worden bij voorkeur behandeld met laser coagulatie van de anastomosen; in geselecteerde casussen kan foetale reductie uitgevoerd worden. Omdat foetussen van gecompliceerde MCDA zwangerschappen een verhoogd risico hebben op antenatale hersenschade, bieden we een MRI aan in het derde trimester bij foetussen die een ingreep hebben ondergaan. Hieruit blijkt dat MRI meer hersenafwijkingen detecteert in vergelijking met echografie (hoofdstuk 10). Daarom blijkt dat het nuttig is om een MRI in het derde trimester uit te voeren na foetale chirurgie voor TTTS.

Datum:1 aug 2015 →  2 jun 2022
Trefwoorden:Magnetic Resonance Imaging, Fetus, Brain development
Disciplines:Diagnostische radiologie
Project type:PhD project