< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Biografie van een achttiende-eeuwse krant

Boek - Dissertatie

Ondertitel:de ‘Gazette van Antwerpen’, 1700-1804
In dit proefschrift wordt voor de eerste maal uitgebreid aandacht besteed aan de Gazette van Antwerpen, een achttiende-eeuwse krant die twee keer per week verscheen. Waar eerdere onderzoekers van kranten vooral de inhoud bestudeerden (nieuws en/of advertenties), onderzoek ik vanuit een boekhistorische invalshoek hoe de krant zelf functioneerde. In het eerste deel schets ik de sociaal-economische positie van de drukkersuitgevers die eigenaar waren van de Gazette van Antwerpen. Zij hadden maar een beperkt uitgeversfonds, maar ze blijken bijzonder veel geld verdiend te hebben en konden vaak grote woonhuizen aankopen. Die winst kwam enerzijds van de verkoop van afleveringen van de krant, anderzijds van het opnemen van betaalde advertenties. Een analyse van bedrijfseconomische gegevens over de krant leert dat de onderneming relatief veel vaste kosten had, maar ook dat de krant bijzonder rendabel was: de uitgever haalde een rendement van meer dan 200% op zijn investering. Om zulke winst te kunnen maken, moest de Gazette van Antwerpen natuurlijk aantrekkelijk zijn voor lezers en adverteerders. Daarvoor zorgden de redacteurs, die de inhoud van de krant samenstelden op basis van andere kranten, al dan niet betaalde correspondentie, binnengelopen berichten en af en toe ‘eigen verslaggeving’. Van drie redacteurs van de Gazette van Antwerpen heb ik de identiteit kunnen achterhalen. Het ging telkens om mannen uit de lagere middenklasse die een hogere opleiding hadden genoten, maar die er niet in slaagden echt carrière te maken. Eén van hen, Jacob Van der Sanden, liet een indrukwekkend egodocument na dat onder andere theoretische beschouwingen over het samenstellen van een krant bevat. Deze unieke bron voor het historisch krantenonderzoek wordt hier voor het eerst uitgebreid gebruikt. Uit het handschrift van Van der Sanden blijkt dat de redacteur bij nagenoeg elk bericht een delicate evenwichtsoefening moest maken. Enerzijds moest hij zijn publiek behagen en informeren, anderzijds mocht hij niets zeggen dat de gevestigde orde kon schaden. Hij werd daarbij bijgestaan door geestelijke en wereldlijke censoren. Waar de censuur tegenwoordig vaak wordt gezien als een factor die literatuur en wetenschap tegenwerkt, biedt dit proefschrift een revisionistische visie, ondersteund door de getuigenis van Van der Sanden. De redacteur en de censor hadden elk een taak in het productieproces van de krant. Redacteurs en censoren moesten zelf zien uit te vissen wat al dan niet in de krant mocht verschijnen. De redacteur kon ook in dialoog gaan met de censor, en hem zelfs terechtwijzen als hij zijn boekje te buiten ging. Voor het onderzoek naar de lezers van de Gazette van Antwerpen is er een bronnenprobleem, zoals wel vaker het geval is bij lezersonderzoek. Op basis van enkele aanwijzingen en case studies is het wel mogelijk een ruw beeld te schetsen van de manier waarop de krant haar lezers bereikte, en van hoe sommige lezers de krant gelezen en gebruikt zullen hebben. Een opvallende ontdekking is dat de Gazette van Antwerpen niet enkel in de Zuidelijke Nederlanden lezers telde, maar ook in een groot deel van de Republiek dankzij van herdrukken, die verschenen in Amsterdam, Haarlem, Den Haag en Rotterdam. Wellicht waren deze goedkope herdrukken vooral bestemd voor de gemarginaliseerde, maar niet onaanzienlijke groep katholieken in Nederland.
Aantal pagina's: 448
Jaar van publicatie:2021
Trefwoorden:Doctoral thesis
Toegankelijkheid:Open