< Terug naar vorige pagina

Project

Conservatie- en landschapsgenetica

In de habitatrichtlijn wordt vermeld dat genetische criteria essentieel zijn voor de bepaling van de gunstige staat van instandhouding. In de opzet van de rapportage van de lokale staat van instandhouding (LSVI) werden ondertussen genetische criteria opgenomen die per soort bepaald worden aan de hand van gekende informatie. De bedoeling is om deze criteria per soort steeds verder te verbeteren met aanvullende informatie. Nieuwe populatie-genetische studies zijn een bron van verdere informatie, maar leveren ook directe beheersmaatregelen op voor het behoud van een (meta)populatie en voor het mitigeren van mogelijke nadelige effecten op de genetische biodiversiteit. Tegelijkertijd kan een genetische studie die herhaald wordt in de tijd een beeld geven van de evolutie van die genetische biodiversiteit zodat ook de genetische criteria opgevolgd kunnen worden binnen de LSVI.

Een efficiënt beheer van soorten en hun populaties vereist kennis omtrent de structuur en de grenzen van die populaties, en hoe deze populaties interageren met het landschap waarin ze leven. In landschapsgenetische studies wordt de mate van genenuitwisseling bepaald en gelinkt aan het landschap (zoals landgebruik met o.a. landbouw), omgevingsparameters (zoals klimaat) en/of veranderingen daarin.

Via genoombrede merkers kunnen we daarnaast toegang krijgen tot selectief belangrijke variatie (dit is functionele genetische variatie). Dit stelt ons in staat om onderzoek uit te voeren naar het belang van die selectief belangrijke variatie voor het adaptatiepotentieel van populaties, o.a. in het kader van klimaatverandering.
Datum:1 jan 2020 →  Heden