< Terug naar vorige pagina

Project

Een conflictenregel voor de goederenrechtelijke aspecten van B2B-transacties als een verdere stap in de Europese harmonisatie.

Jaarlijks worden er tussen ondernemingen (B2B) in de EU miljarden lichamelijke roerende goederen (bv. cargo) verkocht en vervoerd. De nationale wetgeving van elke EU-lidstaat (LS) voorziet dat de goederenrechtelijke ecten (bv. overdracht van eigendom) van deze B2B-transacties bepaald worden door het recht van het land waar de goederen zich bevinden. Dit toepasselijk recht verandert bijgevolg telkens wanneer de goederen worden verplaatst van de ene naar de andere LS. Aangezien elke LS zelf bepaalt hoe de eigendomsoverdracht plaatsvindt, is het mogelijk dat een koper wordt beschouwd als de rechtmatige eigenaar van goederen onder het recht van LS A, maar niet onder dat van LS B. Ook gebeurt de verkoop vaak onder een 'eigendomsvoorbehoud' (EV), waardoor de verkoper eigenaar blijft van de goederen totdat de koper zijn verplichtingen nakomt (dit is meestal de betaling van de koopprijs na het verstrijken van de betaaltermijn). Aangezien ook hier elke LS zelf bepaalt welke varianten van een EV het erkent, weigert een LS vaak om uitvoering te geven aan een EV naar buitenlands recht. Sinds decennia wijzen rechtsgeleerden en studies erop dat bovenvermeld wetgevend kader de goede werking van de Europese interne markt aanzienlijk schaadt. Daarom zal ik onderzoeken of het mogelijk is om een uniforme regel op EU-niveau in te voeren, met als doel de grensoverschrijdende handel, het vertrouwen en de rechtszekerheid tussen ondernemingen in de EU te versterken.
Datum:1 nov 2021 →  Heden
Trefwoorden:RECHT VAN DE EUROPESE UNIE, TEGENSPRAAK IN DE WET, EIGENDOMSRECHT, HARMONISATIE
Disciplines:Vergelijkend recht, Europees recht, Internationaal privaatrecht, Eigendomsrecht