< Terug naar vorige pagina

Project

Wetgeven met de beste bedoelingen? Rechterlijke controle van de legitimiteit van de doelstellingen van de wetgever

In een rechtsstaat kan het Grondwettelijk Hof wetten gestemd door het parlement beoordelen. Wanneer hij een wet aanneemt, heeft de wetgever in principe bepaalde doelen van algemeen belang voor ogen. Die doelen zijn essentieel voor de controle door het Hof. Als wetten grondwettelijke waarden beperken, zoals fundamentele rechten, dan moet het Hof immers de (echte) doelen kennen die de wetgever nastreeft om na te gaan of zijn optreden gerechtvaardigd is. Het is echter onduidelijk of en hoe het Belgisch Grondwettelijk Hof die doelen precies onderzoekt. Hier is nog geen onderzoek naar gedaan. Een dergelijk gebrek aan empirische kennis, en breder aan een theorie die het Hof kan toepassen, is diep problematisch. Democratieën werken niet altijd perfect. Gebeurtenissen overal ter wereld tonen dat aan. Zeker voor minderheden is het essentieel dat de rechter kritisch is voor de doelen die de wetgever zegt na te streven. Om die redenen wordt in dit project voorgesteld om (1) een conceptueel kader over rechterlijke controle op wetgevende bedoelingen te ontwikkelen, gebaseerd op een vergelijkende benadering en op leerstukken over machtsmisbruik uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en uit het Belgisch bestuursrecht; (2) de rechtspraak van het Hof te bestuderen om de bestaande praktijk in kaart te brengen; en (3) die algemene theorie af te stemmen op de Belgische context en voor te stellen hoe het Hof de bedoelingen van de wetgever op een zinvolle manier kan beoordelen.

Datum:1 nov 2021 →  Heden
Trefwoorden:Algemeen belang, Rechterlijke toetsing, Wetgevende doelstelling
Disciplines:Constitutioneel recht, Mensenrechtenwetgeving, Administratief recht