Identiteit en het lichaam bij adolescenten en opkomende volwassenen met een chronische ziekte: Een integratief en longitudinaal perspectief

Hoewel het verband tussen iemands lichaamsbeleving en identiteitsontwikkeling herhaaldelijk werd benadrukt, is er weinig integratief werk verricht. Verder mist bestaand onderzoek theoretische en methodologische verfijning en was het voornamelijk gericht op het onderzoeken van negatief lichaamsbeeld ten koste van een meer integratief perspectief op embodiment. Om deze tekortkomingen te verhelpen, handhaaft het ID-BODY-project een gedifferentieerd en genuanceerd perspectief op identiteit en het lichaam met behulp van longitudinale en mixed-methods designs. De belangrijkste onderzoeksvraag van ID-BODY is: Hoe is de ontwikkeling van identiteit en de manier waarop individuen hun lichaam ervaren verbonden in verschillende algemene en klinische populaties? Verschillende populaties zullen worden onderzocht om kernconstructen in het normatieve en klinische bereik in beeld te brengen. WP1 beoordeelt adolescenten en opkomende volwassenen in de algemene bevolking, richt zich op sociaal-culturele en psychologische mechanismen die identiteit en het lichaam met elkaar verbinden, en hoe deze variabelen een rol spelen bij functioneren en onaangepast gedrag. WP2 richt zich op chronische ziekten die invloed hebben op hoe jongeren zichzelf zien en hun lichaam ervaren. We onderzoeken hoe deze constructen gerelateerd zijn aan ziekteadaptatie en algemeen functioneren op de lange termijn, wat getuigt van de klinische relevantie van het verband tussen identiteit en het lichaam. WP3 onderzoekt personen met een eetstoornis, aangezien in deze populatie identiteit en lichaam sterk in het gedrang komen. We richten ons op kortetermijndynamiek om de interactie tussen identiteit en lichaam te verfijnen. Dit doctoraatsonderzoek valt onder WP2 en focust op personen met type 1 diabetes en aangeboren hartafwijkingen. Zowel longitudinale als kwalitatief-narratieve gegevens op lange termijn zullen worden gebruikt om in kaart te brengen hoe identiteit en lichaamsbeeld/embodiment zich ontwikkelen gedurende de adolescentie en jongvolwassenheid, en hoe beide variabelen zich verhouden tot algemeen (bijv. depressieve symptomen, verstoord eetgedrag, …) en ziekte -specifiek functioneren (bv. therapietrouw, glykemische controle, …). Dit doctoraatsonderzoek heeft het potentieel om de klinische praktijk te informeren en om bestaande preventie- en interventie-inspanningen te verbeteren.