< Terug naar vorige pagina

Project

Diachrone, semantische tendenzen in lexicale, morfologische en syntactische variatie

Dit project onderzoekt de relatie tussen semantiek en taalverandering door de beoordeling van de vierde stelling van Kuryłowicz (K4). Deze stelling luidt als volgt: “Wanneer, als gevolg van een morfologische verandering, een vorm differentiatie ondergaat, dan neemt de nieuwe vorm de primaire functie over, terwijl de oude vorm verder leeft in de secundaire functie”. Een bekend voorbeeld van K4 zien we in het Engelse woordpaar 'brethren-brothers' ‘broeders-broers’. De nieuwe vorm 'brothers' nam de primaire functie over, terwijl de oude vorm 'brethren' een gespecialiseerde betekenis aannam, namelijk ‘broeder’. Tot nu toe, blijft het bewijs voor deze stelling echter anekdotisch. De beoordeling van deze stelling kan licht werpen op de relatie tussen semantiek en taalverandering, maar ook op taalkundige fenomenen zoals iconiciteit, isomorfie, exaptatie en prototypetheorie. Ik zal verschillende kwantitatieve gevalstudies uitvoeren voor het Nederlands, elk met een verschillende scope in tijd (van Middelnederlands tot nu). Ik zal 4 onderzoeksvragen beantwoorden. 1) Als een doublet verschijnt, neemt de nieuwe vorm dan onvermijdelijk de primaire functie aan, terwijl de oude vorm verder leeft in een secundaire functie? 2) Is K4 gelimiteerd tot de morfologie of is het een meer algemeen principe dat ook geldt in andere domeinen? 3) Als er gevallen voorkomen waar K4 niet werkt, kunnen deze gevallen dan gegroepeerd en verklaard worden? 4) Wat zijn de cognitieve mechanismen achter K4?

Datum:1 okt 2021 →  Heden
Trefwoorden:language change, quantitative, semantics
Disciplines:Corpuslinguïstiek, Diachrone linguïstiek, Historische linguïstiek, Morfologie