< Terug naar vorige pagina

Project

Klinische fenotypes bij personen met heupartrose en prognostische factoren voor uitkomst na een totale heupprothese (THP) (R-11552)

Osteoartrose is wereldwijd een van de belangrijkste oorzaken van invaliditeit, en de heup is klinisch een van de meest aangedane gewrichten. Door de veroudering van de bevolking en de toenemende prevalentie van obesitas, zullen de globale prevalentie en incidentie van heupartrose de komende jaren nog aanzienlijk toenemen. Deze toename zal gepaard gaan met een stijging in de persoonlijke, de socio-economische en de gezondheidszorglast. Indien conservatieve behandeling en kinesitherapie op basis van educatie, oefentherapie en eventueel gewichtsverlies geen verbetering bieden voor de patiënt, is een totale heupprothese aangewezen. Jaarlijks worden meer dan dertigduizend totale heupprotheses geplaatst in België. Hoewel slechts 8% van de patiënten ontevreden is na een THP, geeft ongeveer 30% gemiddelde tot ernstige beperkingen aan in activiteiten van het dagelijkse leven 2 jaar na een THP. Bovendien rapporteert 7 % tot 23% van de patiënten langdurige pijn na een THP. Een eerste en belangrijke stap in de richting van het begrijpen en het verbeteren van het resultaat van een THP is prognostisch factor onderzoek. Identificatie van prognostische factoren is belangrijk voor zowel klinisch onderzoek als voor de gezondheidszorg. Prognostische factoren zijn namelijk de bouwstenen van een prognostisch model, potentiële predictoren van behandelingseffect en informeren de zorgverlener over een mogelijke behandeling en individuele zorg voor de patiënt. In het ICF-domein lichaamsfuncties en -structuren is er evidentie voor de prognostische rol van een aantal biologische factoren, zoals comorbiditeiten en preoperatief functioneren, op het activiteiten- en participatieniveau na THP. Er is echter minder evidentie binnen het ICF omtrent de prognostische rol van contextuele factoren. Eerst en vooral zal door middel van een systematische review de associatie tussen deze contextuele factoren, namelijk persoonlijke en omgevingsfactoren, en het activiteiten- en participatieniveau na een THP onderzocht worden. In een tweede fase zal een longitudinale prospectieve prognostische cohortstudie (HIPPROCLIPS) opgestart worden. De relatie tussen pijn gerelateerd angst-vermijdingsgedrag en ervaren onrecht enerzijds, en activiteiten en participatieniveau anderzijds, zal hierin onderzocht worden bij personen met heupartrose of na een THP. Pijn gerelateerd angst-vermijdingsgedrag is reeds geïdentificeerd als een belangrijke prognostische factor voor uitkomst na totale knieprothese. Daarnaast is ook de invloed van ervaren onrecht op pijn en beperkingen bij personen met een totale knieprothese al onderzocht, en hieruit blijkt dat de prognostische rol van ervaren onrecht in de predictie van pijn uitkomsten na een totale knieprothese ondersteund wordt. Het eerste doel van deze studie is daarom om te bepalen of pijn gerelateerd angst-vermijdingsgedrag en ervaren onrecht variabiliteit voorspellen in het activiteiten- en participatieniveau na THP. Heupartrose is een heterogene aandoening met verschillende klinische beelden. Om deze heterogeniteit te ontrafelen zal het tweede doel van deze longitudinale prospectieve cohortstudie zijn om klinische fenotypes of subgroepen te identificeren op basis van biopsychosociale factoren. Fenotypering van personen met heupartrose voor en na een THP vormt een basis om zorgpaden in de praktijk te verbeteren en behandelingen te optimaliseren en te individualiseren op een kosteneffectieve manier. Er is reeds evidentie voor klinische fenotypes bij personen met knieartrose, maar de evidentie is beperkt voor personen met heupartrose. Via een longitudinale cohortstudie, interne validatie en gebruik van biopsychosociale variabelen zal deze studie op zoek gaan naar klinische subgroepen bij personen met heupartrose voor en na THP. Voor deze longitudinale studie (HIPPROCLIPS) zullen patiënten met heupartrose die op de wachtlijst staan voor een THP gerekruteerd worden in Ziekenhuis Oost-Limburg in Genk en 'de Heuppraktijk' in Herselt. Deze patiënten zullen preoperatief, direct postoperatief (1e, 3e, 5e en 7e dag) en zes weken, drie maanden en twaalf maanden postoperatief onderzocht worden op een set van biopsychosociale variabelen. Het testprotocol bestaat uit sociodemografische informatie, pijn gerelateerde variabelen, psychosociale vragenlijsten (FACS, TSK, IEQ, HADS, GSES, GO-SSS), krachttesten van de heupspieren (MicroFet 2), kwantitatieve sensorische testen (QST) en prestatie -gebaseerde maatregelen (30s stoeltest, trap klimtest, 40m snelle wandeltest). Uitkomstvariabelen situeren zich in het ICF-domein activiteit en participatie (HOOS-ADL, HOOS-sport/recreatie, PSFS, prestatiegerichte metingen), kwaliteit van leven (HOOS-QoL, SF-36), pijn en symptomen (HOOS-pijn/symptomen, NPRS), globaal waargenomen effect (GEE) en tevredenheid (NRS). Beschrijvende statistiek, correlatieanalyses, clusteranalyses en polynomiale regressieanalyse zullen worden uitgevoerd.
Datum:16 feb 2020 →  15 feb 2024
Trefwoorden:activiteiten en participatie, ervaren onrecht, heupartrose, klinische fenotypes, pijngerelateerde angstvermijding, prognostische factoren, totale heupprothese
Disciplines:Musculo-skeletale systemen, Revalidatiewetenschappen, Orthopedische heelkunde